17 deceniber 1965
357
men belast zijn. Deze man zal natuurlijk nooit zeggen dat hij een zaak niet
kan beoordelen, omdat hij de plaatselijke situatie niet kent.
De voorzitter zegt dat het z.i. gaat om de vraag, of de bestaande ver-
keersproblemen onoplosbaar zijn of niet. In Heemstede zijn de verkeers-
problemen ten dele te wijten aan de omstandigheid dat de noord-zuid- en
de oost-westverbindingen er nog niet zijn. Er is dus sprake van een laak-
bare toestand die niet aan de gemeente is te wijten. Nu doen zich enige
complicaties voor die hier los van staan. De oversteek over de Herenweg
zal op een zeker ogenblik altijd moeilijk zijn. Op de Heemsteedse Dreef
wordt het verkeer steeds drukker en de intervallen kunnen daardoor kiei-
ner worden, maar op het ogenblik is het nog niet nodig dat daar bijzon-
dere maatregelen worden genomen. Op een zeker moment zal men moeten
zeggen dat er voor de Herenweg iets gedaan moet worden. Dan kan men
erover praten wat er gedaan moet worden, een lichtinstallatie of een paral-
lelweg of een tunnel, maar zover zijn wij nog niet.
Mevrouw Cohen: ,,Ik vind van wel."
De voorzitter zegt dat dit voornamelijk afhangt van het feit dat twee
wegen voor doorgaand verkeer nog moeten worden aangelegd. Men kan nu
in twijfel staan of een bepaalde voorziening moet worden aangebracht,
maar misschien is die over een aantal jaren niet meer nodig. Op het ogen-
blik is het niet mogelijk iets concreets aan het adviesbureau Goudappel
voor te leggen.
De heer Verkouw: ,,U heeft de toezegging gedaan dat U bereid bent in
de verkeerscommissie de vraag van mevrouw Cohen te bespreken. Ik dacht
dat wij er zo waren."
PUNT 39
De heer Rutgers zegt dat het misschien aan hem ligt, maar hij weet niet
wat die overeenstemming tussen de betrokken gemeentebesturen nu pre-
cies inhoudt en hoe die nieuwe hoofdwegen zijn getraceerd. Of is dat iets
wat de raad nog niet mag weten?
De voorzitter: „Het tracé is nog niet door Gedeputeerde Staten vastge-
steld."
De heer Rutgers: „Er bestaat volkomen overeenstemming omtrent het
tracé van deze wegen tussen de betrokken gemeentebesturen. Mag ik dan
niet weten waarover overeenstemming is bereikt? Is er een kaart van?
Kunnen wij die ter inzage krijgen?"
De voorzitter antwoordt dat er ruwe schetsen van bestaan. Er is in deze
dus overleg gepleegd tussen de betreffende gemeentebesturen ten aanzien
van hoe er nu precies getraceerd moest worden. Burgemeester en wethou-
ders weten dus, laat de heer Rutgers dat genoeg zijn, dat de weg de Ra-
nitz zö is geprojecteerd dat slechts een klein stuk van Groenendaal zal
behoeven te worden opgeofferd.
De heer Rutgers: „Wat hebt U er voor belang bij om mij niet volledig
in te lichten? Is daar bezwaar tegen?"
De voorzitter: „Op het ogenbiik worden de verschillende colleges van
burgemeester en wethouders over deze zaak gehoord. Op een zeker mo-
ment is in deze vergadering ook al gesproken over het gaan zitten op de
stoel van burgemeester en wethouders."
De heer Rutgers: „Bent U bereid om de raad vertrouwelijk te zeggen
hoe die weg volgens die overeenstemming zal lopen?"
De voorzitter: „Ik kan hier niet direct op antwoorden. Ik zal dit in het
college bespreken."