17 december 1965 319 bestaat. Er is ten opzichte hiervan door burg-emeester en wethouders opge- merkt, dat de raadsleden inlichtingen kunnen vragen maar spreker vindt het inwinnen van inlichtingen bij de bedrijfshoofden niet geheel juist. Dit heeft een gevaarlijke kant. De heer Rutgers b.v. is door de secretaris ge- informeerd over de ruimte in het raadhuis. Er is indertijd in de commissie voor openbare werken eens gesproken over het vragen van inlichtingen bij bedrijfshoofden en hun gedachten over bepaalde zaken. Dit werd toen on- gewenst geacht, omdat het kan zijn dat hun ideeën ingaan tegen de opvat- tingen van burgemeester en wethouders. Zij kunnen nl. in een bepaalde richting stemming wekken en daarom is toen gezegd dat het beter is dat de raad inlichtingen vraagt aan burgemeester en wethouders. Spreker zou het daarom op prijs stellen indien de raad van burgemeester en wethouders een nota ontvangt waarin duidelijk staat in welk opzicht er te weinig ruimte voor Openbare Werken en voor de Bedrijven is indertijd is ge- zegd dat de Bedrijven geen behoefte aan ruimte hebben en of het nodig is om inderdaad over te gaan tot het opstellen van plannen voor nieuwe bedrijfsgebouwen. Spreker is het volkomen met burgemeester en wethouders eens dat het niet juist is om Openbare Werken en Bedrijven samen te voegen onder een éénhoofdige ieiding. Het is in zekere zin al merkwaardig dat de Gas-, Duin- water- en Elektriciteitsbedrijven zijn samengevoegd onder het motto: het gaat toch allemaal door een pijpje, met alle bezwaren daaraan verbonden. De heer Zegwaart is dankbaar voor het voornemen van burgemeester en wethouders dat in het antwood tot uiting komt. Hij is wel niet helemaal door dat antwoord bevredigd maar dat volgt misschien in de loop van de tijd ook nog wel. De heer Frets gelooft dat hier eigenlijk door de vragenstellers twee vragen aan de orde gesteld werden, nl. een bouwvraag en een organisatie- vraag. Wat die bouwvraag betreft gelooft spreker dat de gemeente zo lang- zamerhand het gehele meubilair aan het vernieuwen is. Wij hebben zwem- vijvers gekregen, goddank, wij willen het raadhuis uitbreiden, een brand- weerkazerne bouwen en ook Openbare Werken en de Bedrijven nieuw huis- vesten. Hij meent dat een dergelijke greep in deze tijd van bouwmoeilijk- heden toch wel erg groot is. Is het niet mogelijk en dan sluit spreker zich aan bij de heer Kooijmans om eens te bezien of niet op andere wijze, door aanbouw b.v. in de nodige ruimte is te voorzien? Het gebouw van Openbare Werken is constructief heus niet bouwvallig en daarom gelooft spreker dat er toch wel een leefbare toestand te scheppen is als er enige verruiming komt. Hiernaast wordt een organisatievorm ter discussie gesteld. Spreker is het met burgemeester en wethouders eens dat het heel moeilijk zal zijn om een top als gevraagd te vinden. Hij zou er wel op wilien wijzen dat zo'n top toch wel aantrekkelijke functies zou kunnen uitoefenen. Hij denkt er hierbij aan dat burgemeester en wethouders een adviseur zouden kunnen krijgen die in technisch opzicht zaken van grote omvang aankan. Wij hebben een grondbedrijf, dat door onze secretaris voortreffelijk wordt geleid, maar dit bedrijf zal in omvang gaan toenemen. Misschien zit hier dan ook een taak voor een dergelijke functionaris in, hetgeen overigens niet de minste aan- merking inhoudt op het werk van de secretaris. Zelden heeft spreker een paard voor een kar zo hard zien trekken als de secretaris voor het grond- bedrijf. Maar deze zaak gaat groeien en de taken groeien. Door een één- hoofdige leiding voor de bedrijven aan te trekken spreker gelooft dat het moeilijk zal zijn zou het grondbedrijf daar misschien ook naar toe ge- schoven kunnen worden. De heer Rutgers weet wat de heer Kooijmans bedoeld heeft, maar de heer Kooijmans heeft iets gezegd wat zou kunnen lijken op een aanmerking op sprekers gang naar het raadhuis. Dat is een gevolg van het antwoord op

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1965 | | pagina 5