9
2e afd.
27 januari 1966
VOORLOPIGE VASTSTELLING BEDRAGEN UITGAVEN OVER 1964
VOOR OPENBAAR LAGER ONDERWI.IS.
De Raad der gemeente Heemstede;
overwegende, dat ingevolge artikel 55 ter, eerste lid der Lager-onderwijs-
wet 1920 voorlopig moet worden vastgesteld het bedrag, dat de gemeente
voor de openbare lagere scholen, onderscheidenlijk voor gewoon- en voor
uitgebreid Iager onderwijs in 1964 heeft uitgegeven ter bestrijding van de
in artikel 55 bis bedoelde kosten de zgn. exploitatiekosten)
overwegende, dat de volgende uitgaven ten behoeve van het openbaar
onderwijs in 1964 zijn gedaan:
gewoon l.o. u.l.o.
instandhouding schoolgebouwen 19.579,87 7.859,46
onderhoud schoolmeubelen 1.057,97 1.065,04
aanschaffen en onderhouden van schcolboeken,
leerrhiddelen en schoolbehoeften 11.175,16 8.035,70
verlichting, verwarming en schoonhouden35.642.05 20.892,74
schoolbibliotheken 587,98 600,30
andere uitgaven ter verzekering van de goede
gang van het onderwijs 4.046,57 3.945,27
Totaal 72.089,60 42.398,51
Afmeerkosten verhuur lokalen en andere
inkomsten 4.873,04 1.080,04
Blijft 67.216,56 41.318,47
overwegende. dat het gemiddeld aantal leerlingen voor het openbaar
gewoon- en het uitgebreid lager onderwijs over 1964 moet worden gesteld
op respectievelijk 668 en 346;
dat wegens administratiekosten een bedrag van 2,50 per leerling dient
te worden aangenomen en derhalve voor het gewoon lager onderwijs 668 x
2,50 1.670,en voor het uitgebreid lager onderwijs 346 x 2,50
/865,—;
dat de krachtens artikel 55 bis der wet beschikbaar gestelde bedragen
per leerling bij raadsbesluit van 26 november 1965, no. 157 zijn verhoogd
voor het gewoon iager onderwijs tot 101,35 en voor het uitgebreid lager
onderwijs tot 120,53;
BESLUIT:
a. het bedrag, dat de gemeente over het jaar 1964 werkelijk heeft uitge-
geven voor de kosten, bedoeld in artikel 55 bis der genoemde wet, voor-
lopig vast te stellen als volgt:
1. voor het gewoon lager onderwijs op 67.216,56 1.670,
68.886,56 en
2. voor het uitgebreid lager onderwijs op 41.318,47 865,—
42. 183,47;
b. het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens artikel 55 bis der wet
per leerling bepaalde bedrag in verband met het gemiddeld aantal leer-
lingen der scholen over het jaar 1964 beschikbaar is gesteld voor de
sub a bedoelde uitgaven voor.opig vast te stellen als volgt:
1. voor het gewoon lager onderwijs op 668 x 101,35 67.701,80;
2. voor het uitgebreid lager onderwijs op 346 x 120,53 41.703,38;