20 27 januari 1966 dubbele prijs was gevraagd deze ook zou zijn betaald, maar dan wordt naar sprekers gevoelen onze gehele verkooppolitiek die van een sjacheraar. Een gemeente, met haar enorme machtsmiddelen van onteigening, mag zeker niet alle grond opkopen en die dan later verkopen aan de hoogst- biedende. Spreker zou dat een gang van zaken vinden die althans zijn instemming nooit en te nimmer zal hebben. Een gemeente zal fatsoenlijk dienen te blijven en als de gemeente grond aan zich trekt en met gemeen- schapsgeld betaalt, dan moet de gemeente geen koopman spelen door te trachten van een benzinemaatschappij f 140,per m2 voor de grond te krijgen en dan nog eens even de B.P. op te bellen of die misschien f 280, wil bieden. Dat vindt spreker geen methode. Burgemeester en wethouders hebben hier de gewone prijs van f 70,aangehouden. Zij hebben geen enkele concessie gedaan opdat deze maatschappij Sinterklaas zou kunnen gaan spelen bij een ander. Burgemeester en wethouders hebben ook gezegd: had ons die kwestie met R.C.H. maar helemaal niet verteld. Spreker had het net zo lief niet geweten. Hij kan ook niet zeggen dat burgemeester en wethouders het niet geweten hebben. Het is moeilijk om uit te maken in hoeverre deze wetenschap bij de besluitvorming van invloed is geweest. Als mevrouw Gaasterland dan ook de categorische vraag stelt wat burge- meester en wethouders gedaan zouden hebben wanneer dit alles niet ge- speeld had, dan kan spreker dat niet zeggen. Dan blijft spreker bij zijn eerste argument, dat hij de stichting van een servicestation van enige omvang op een parkeerterrein dat vlak tegenover een zwembad en tegen- over een groot sportcomplex ligt, welke combinatie hij als een eenheid ziet, een volkomen logische zaak vindt. Spreker zou het betreuren als de omwonenden daar enig nadeel van zouden moeten ondervinden, welk nadeel hij nochtans niet ziet. Spreker betreurt het voor de geheie maat- schappij dat de technische ontwikkeling niet alleen zonneschijn is maar dat er ook schaduwzijden aan verbonden zijn. Hij betreurt het voor de gehele gemeente dat het aantal auto's, het aantal benzinepompen en het iawaai steeds toenemen, maar ieder op zijn plaats zal daarvan een stukje last mee moeten dragen en het gaat niet aan die last te verschuiven naar een ander. Deze kant van de zaak zal men ook moeten begrijpen. Alles samenvattende concludeert spreker dat burgemeester en wethou- ders hebben geweten wat er speelde, dat zij zich daarvan Ios hebben ge- maakt, dat zij, uiteraard met toestemming van de raad, de grond voor de normale prijs willen verkopen en ervoor zullen waken dat het servicestation aan esthetische eisen voldoet. Het ontwerp voor dit station is uiteraard besproken in de welstandscommissie. Deze commissie heeft zelfs een flat van 6-7 verdiepingen met daaronder een servicestation op dit volgens haar geschikte punt geadviseerd. Burgemeester en wethouders hebben deze gedachte aan onze stedebouwkundige voorgelegd, maar die was van mening dat een enkele flat daar niet op zijn plaats was. Spreker bestrijdt dat artikel 20 van de Wederopbouwwet ten onrechte is toegepast. In het bestemmingsplan staat een soort van bijzondere bebou- wing aangegeven. De Voorzitter: „Wilt U zich tot de achtergrond beperken." Wethouder van Wijk meent die achtergrond uiteengezet te hebben. Spre- ker heeft ai verteld hoe burgemeester en wethouders daarop gereageerd hebben en dat zij de normale weg hebben gevolgd, zowei met betrekking tot de grondverkoop als met betrekking tot artikel 20 van de Weder- opbouwwet. In de commissie voor het grondbedrijf is de achtergrond niet medegedeeld, in de commissie voor openbare werken is dat wei gebeurd. Er is geen besluit geweest om de achtergrond te verzwijgen. Het ware misschien beter geweest dat deze gang van zaken meteen uiteengezet was. Er is geen enkele poging van het coliege geweest tot geheimhouding van dit ailes, maar het niet spreken daarover is een uitvloeisei van hun instelling

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1966 | | pagina 20