27 januari 1966
29
Dat ziet spreker ook. Hij ziet ook de schaduwzijde voor de omwonenden.
Het is nu eenmaal altijd onplezierig wanneer in een rustige straat iets
gaat gebeuren dat die rust in gevaar brengt. Dat is echter soms onver-
mijdelijk. Men kan nu eenmaal niet alles verschuiven naar daar waar het
reeds rumoerig is en dus steeds rumoeriger zal worden.
De heer Kooijmans vindt de plaats niet gunstig. Dat is een kwestie van
appreciatie. Of de vestiging van een benzinepomp ter plaatse commercieel
gunstig zal zijn kan spreker niet beoordelen. Dat kan het gemeentebestuur
gelukkig overlaten aan diegenen die menen dat het wel zo is. Het is z.i.
niet de taak van burgemeester en wethouders om, wanneer een plan esthe-
tisch en planologisch verantwoord is en bovendien in het belang van de
gemeente kan worden geacht, dit om de genoemde reden af te wijzen.
Spreker ziet ook heel wat iiggen in de andere schaal van de weegschaal,
maar toch niet voldoende om de schaal naar de andere kant te doen door-
slaan. De heer Rutgers redeneert zo, dat, nu de sportparken aan de
gemeente geld kosten, dit een reden kan zijn om voor grond in de buurt
van de sportparken, bestemd voor een benzinestation, meer te vragen dan
anders ten einde de exploitatie van de sportparken gemakkelijker te maken.
Dat is ook een weg. Spreker vindt hem minder mooi dan wanneer men van
het standpunt uitgaat dat door deze transaktie een vereniging op het
sportpark kan blijven spelen die nog vrij veel mensen trekt en zoals het
thans gaat zeer veel mensen trekt, waar bijkomt dat de gemeente uit de
vermakelijkheidsbelasting een zeer behoorlijk bedrag ontvangt, waarbij
de hoop, misschien wel de verwachting mag worden gekoesterd dat de
financiën van R.C.H. nu voldoende zijn gesaneerd. Ook langs de door hem
aangegeven weg kan het en in dat geval zou men wat meer voor de grond
kunnen vragen. Burgemeester en wethouders hebben het nu eenmaal langs
de door hen gevolgde weg gedaan. Spreker gelooft dat beide wegen niet
ideaal zijn, maar beide zijn wel begaanbaar en in zeker opzicht ook wel
praktisch.
De heer Scheer is bevreesd voor de omvang van het benzinestation, want
hij verwacht daar een soort werkplaats. Er komt dus een smeerkuil en een
soort lift, waarmee men, als men niet in de kuil wil smeren, de auto omhoog
kan brengen. Spreker gelooft dat de vrees van de heer Scheer volkomen
ongegrond is. Dacht hij nu werkelijk dat een maatschappij als de Shell
in een dergelijke beperkte ruimte een volledige werkplaats, zoals hij het
noemt, gaat inrichten, waarbij dus volieerde monteurs zouden moeten zijn,
terwijl de Shell daar allëen maar mensen nodig heeft die een benzineslang
in een tank kunnen drukken? Spreker gelooft er niets van. Men wil wel
gaan doorsmeren, maar meer ook niet, terwijl er ook nog een modeme
wasplaats voor auto's komt, waarin in tijd van vijf minuten de auto gewas-
sen kan worden. Meer is daar niet aan de hand. Spreker kan de garantie
geven dat nauwgezet zal worden toegezien dat het geen werkplaats wordt,
maar spreker verwacht dat helemaal niet. Men zal er economisch nooit
mee uit kunnen wanneer men op deze wijze een moderne werkplaats voor
autoreparatie zou gaan inrichten. Er is naar zijn mening geen sprake van
dat dit de bedoeling is.
Spreker meent dat de heer Wiliemse de zaak inderdaad nuchter en ook
goed bekijkt. De heer Willemse is ook niet enthousiast over die achtergrond
maar zegt dat het op deze wijze gedaan ook een gemeentebelang is. Het
geld eerst in de gemeentekas laten vloeien en dan aan een vereniging geven
lijkt spreker inderdaad ook niet juist. Spreker weet niet of hij er vöôr zou
kunnen zijn om een vereniging van gemeentewege subsidie tot dit bedrag
te geven. Nu het op déze wijze gebeurt heeft hij daar geen bezwaar tegen,
maar nogmaals, dit alles maakt voor spreker de zaak niet glanzend en
mooi; het geeft de zaak een bijsmaak maar toch niet een zodanige bij-
smaak dat zij niet meer te consumeren is.
Mevrouw Cohen heeft een heel sterk woord gebruikt, waartegen spreker