52
24 februari 1966
ders hebben zich afgevraagd of zij maar niet zullen toestaan om deze
huizen vrij te verkopen d.w.z. niet op de vrije markt maar voor ingezete-
nen van gemeenten in Zuid-Kennemerland, b.v. over en weer. Spreker
gelooft dat dat ook nog wel een zekere oplossing zal bieden waardoor al-
thans geen schade wordt ondervonden.
Spreker heeft al gezegd met de heer Kooijmans van oordeel te zijn, dat
variatie in de flatbouw moet worden aangebracht. Het wegnemen van de
euvelen van de flatwoning zal waarschijnlijk de animo voor het bewonen
daarvan doen toenemen, hoewel toch ook diverse bewoners van flats daar
met genoegen wonen. Het hangt er maar vanaf in welke flat.
Met betrekking tot de doorstroming zegt spreker, dat uit het onderzoek
niet valt op te maken welke woningwetbewoner een hogere huur kan be-
talen maar uit overwegingen van zuinigheid het toch wel plezierig vindt
om te blijven wonen. Bij dit onderzoek is niet naar het inkomen gevraagd
maar alleen naar wat men voor huur wilde besteden. De doorstroming
moet komen uit de groep huurders die meer huur kan betalen maar, wel-
licht noodgedwongen, destijds in een woningwetwoning is geplaatst en het
nu eigenlijk zo wel goed vindt. Het is een probleem. Spreker gelooft dat
uitvorderen een te drastische maatregel is. Bij de uitgifte van de komende
woningwetwoningen zal er naar gestreefd worden dat daarin geen huur-
ders geplaatst worden die, gezien hun inkomen, een duurdere woning kun-
nen betalen.
Spreker meent dat de raad zich nu moet beperken tot wat algemene be-
schouwingen over de nota, want anders gaat dit allemaal veel te lang
duren. Er zal ongetwijfeld nog volop gelegenheid komen om bij de behan-
deling van een bepaald onderwerp uit dit onderzoek te citeren. Spreker
verzoekt af te zien van replieken.
De heer Brandsma zou nog wel een paar algemene opmerkingen willen
maken. De heer Scheer zegt nu wel dat hij geen enkele waarde hecht aan
de cijfers die spreker heeft genoemd inzake de bereidheid van aanvragers
om woonruimte om een bepaald huurbedrag te betalen, maar de enquête
was zö opgezet dat daarin gevraagd werd, wat men ten hoogste aan huur
kon betalen. Een goede 30 van de aanvragers heeft geantwoord dat zij
hoogstens 90,kunnen betalen. Tegenwoordig kan men geen woningen
met een dergelijke huur bouwen. Op het ogenblik is een huurprijs van
f 130,f 140,per maand voor een woningwetwoning noodzakelijk.
Spreker moet nog zien of de wethouder kans ziet om hier een complex
woningwetwoningen te bouwen waarvan de huur beneden dit bedrag blijft.
Men zal hen die nu opgeven dat zij maar 90,huur kunnen betalen wel
voor het feit moeten stellen dat zij meer moeten verwonen. Op dit ogen-
blik dat zijn cijfers van het departement is de kale huur van een
woningwetwoning gemiddeld f 120,in de maand, voor een eerste
klas gemeente zal dat wel meer zijn en van de duurdere woningen is
dat 140,in de maand.
De heer Kooijmans heeft gezegd dat er een 40.000 womngen în het land
leeg staan. Dat zijn dan voornamelijk koopwoningen. In de eerste plaats
wii spreker er op wijzen, dat van die 40.000 woningen er al 15.000 afval-
len. De helft daarvan zijn nl. krotten die nog wel niet onbewoonbaar zijn
verklaard maar toch al reeds leegstaan, en daarnaast staan er ook nog
7500 woningen die in verbouw zijn, waar dus wat aan gedaan wordt. Als
wij straks b.v. de zgn. houtrijke woningen in Glip I onder handen nemen
zullen die ook wel tijdeiijk leeg komen te staan. Er blijven dus een 25.000
leegstaande woningen over, waarvan een bepaald percentage in de zgn.
duurdere klasse valt. Heei opmerkelijk is dat de in Brabant en Limburg
gebouwde woningen door de bekende E.M.S. al anderhalf jaar leegstaan.
Die woningen doen huren van f 400,f 500,oplopend tot 700,—
/800,per maand. Daar zijn geen huurders voor te vinden en ook