70
24 februari 1966
De heer Verkouw zegt dat de minister in zijn brief vooropstelt de be-
reidheid van het gemeentebestuur en van de stichtingsbesturen van St.
Bavo en Kennemerduin, en dan schrijft hij spreker weet niet precies
hoe het er staat, maar daar komt het op neer deze omstandigheid in
aanmerking genomen of hiervan uitgaande, zal ik in dit geval geen be-
zwaar maken enz. Dit heeft de minister volledig in zijn beslissing verdis-
conteerd en dat dienen wij te respecteren.
De heer Kooijmans: „Dat heeft met dat pad niets te maken."
De voorzitter haalt uit de brief van de minister van volkshuisvesting en
bouwnijverheid het volgende aan: „Gedeputeerde staten conformeren zich
terzake aan het advies van de Technische commissie van de provinciale
planologische commissie van hun gewest, die o.a. naar voren brengt, dat
door een tussen de eigenaren van ,,Overbos" en ,,Kennemerduin" en uw
gemeente te sluiten overeenkomst het „openbaar"-zijn van deze buitens
ware te waarborgen, welke overeenkomst een duidelijke regeling zou die-
nen te bevatten ten aanzien van het beheer van de terreinen als openbaar
park. In overeenstemming met de zienswijze van het college van gedepu-
ceerde staten van Noordholland, zoals deze hiervoren is weergegeven, be-
richt ik uw college dat ik in het onderhavige geval niet zal overgaan tot
toepassing van het bepaalde in artikel 29, 3e lid, van de wet van 28 sep-
tember 1950, houdende voorlopige regeling inzake het Nationale Plan en
Streekplannen. Ik verzoek uw college het vorenstaande ter kennis te bren-
gen van belanghebbende, het Regentencollege van de Stichting Huize St.
Bavo te uwent. Hierbij teken ik nog aan dat aan een ambtsbericht kon
worden ontleend, dat de voorzitter van de stichting Huize St. Bavo zich
bereid heeft verklaard ten aanzien van de aanleg en het onderhoud van
de nodige beplantingen en voorzieningen overleg te plegen met het Staats-
bosbeheer indien voldoende fondsen beschikbaar zullen komen."
De heer Verkouw zegt dat men deze brief niet in 5 stukken kan gaan
knippen. Men moet deze brief als één geheel zien. Spreker ziet de voor-
zitter er wel voor aan dat hij verband kan leggen tussen bepaalde alinea's;
hij kan dat zelfs zeer goed als het zo uitkomt. Spreker neemt aan dat de
voorzitter dat nu ook kan en dan neemt hij bij voorbaat aan dat de voor-
zitter aan sprekers zijde moet gaan staan omdat de minister bedoeld
heeft, dat hij aanneemt dat het gemeentebestuur en de stichtingsbesturen
het Overbos tot openbaar park zullen bestemmen. Maar dan moet het
gemeentebestuur dat ook effectueren want het is daaraan gebonden. De
voorzitter heeft talfoze argumenten er bij gehaald, maar spreker moet
zeggen dat die bij weging toch te licht zijn bevonden. Daar mogen dan
800 personen komen wonen maar dat wisten wij indertijd ook al. En wat
vinden bejaarden plezieriger dan dat ze af en toe eens kinderen om zich
heen zien. De voorzitter heeft gesproken over de bewaking, maar voor heel
Groenendaal is maar één boswachter met het toezicht belast. De politie
komt daar vrijwel nooit omdat het corps een dergelijke bezetting heeft
dat dat niet mogelijk is. Het gaat hier nu om een paar paden door het bos.
Het cdllege hoeft per se niet uit te gaan van het pad waar nu regelmatig
over gesproken wordt. De minister spreekt over de bereidheid die er is bij
de besturen van St. Bavo en Kennemerduin. Kennemeroord kunnen we
laten rusten als ze niet mee willen doen. Het zal hen niet sieren maar dat
hebben we dan te accepteren. Mën kan dan toch niet van de raad verlan-
gen dat hij opzij gaat en maar net doet of de minister niet gesproken
heeft. Spreker zou er niet voor wjllen pleiten om de grond niet te ver-
kopen, natuurlijk moet dat gebeurén, maar dan zöu spreker zo dolgraag
van de voorzitter willen horen dat bij het college de bereidheid bestaät
om deze zaak te onderzoeken en met de stichtingsbesturen aan de tafel