24 februari 1966 73 beuren moet. Deze mogelijkheid willen burgemeester en wethouders zeker openlaten. Maar nu de zaak even scherp gesteld. Beogen de onderteke- naars van de motie dat de grond nu wordt verkocht met daarnaast het verzoek aan burgemeester en wethouders met de stichtingsbesturen te gaan praten teneinde te bereiken dat deze de terreinen voor publieke wan- deling zullen openstellen? Of willen de ondertekenaars van de motie, als deze wordt aangenomen, overgaan tot de orde van de dag, hetgeen in- houdt dat het voorstel van burgemeester en wethouders wordt aange- houden. Dat zou spreker aan de indieners van de motie willen vragen. De heer Verkouw zegt dat de gemeente destijds een bepaalde strook grond, toebehorende aan de stichting Kennemeroord, heeft gekocht ten- einde daar een wandelpad te maken. In de koopakte is toen de bepaling opgenomen, dat de gemeente dan een afscheiding moet maken aan de zijde van Kennemeroord, bestaande uit een hek van harmonicagaas met beton- nen palen en de berm van het pad zodanig met struiken moet beplanten, dat geen uitzicht van het pad af op de gebouwen van Kennemeroord be- staat. Dat wil dus zeggen dat als nu de grond aan Kennemeroord wordt verkocht, Kennemeroord kan eisen dat de gemeente de bepalingen van dit contract nakomt. Dat is iets wat de raad nu net niet wil. De voorzitter antwoordt dat burgemeester en wethouders mede op grond daarvan vrezen, dat Kennemeroord niet bereid zal zijn hier een publiek pad te dulden. Dan zal mogelijk geëist worden dat daar een afscheiding en beplanting worden aangebracht, omdat men vrij wil zijn. Het pad loopt nl. dicht langs de gebouwen. De heer Verkouw kan dat niet beoordelen. Hij gelooft dat het een ge- weldige aesthetische aantasting van het geheel zou zijn. Spreker zou het het plezierigst vinden als het college bereid zou zijn met de 3 stichtings- besturen te gaan praten. Dat is een stuk vertrouwen dat spreker dus aan het college geeft. De voorzitter is bereid bij de stichtingsbesturen te pleiten voor medewer- king hunnerzijds. Als die besturen geen bezwaar zien in het toelaten van het publiek, en spreker het dus een weinig te somber heeft ingezien, dan zal dat hem verheugen. De heer Verltouw: „Er moet inderdaad iets gebeuren. Dat kunnen we niet aan toevalligheden overlaten. U moet gaan praten." De voorzitter: „Natuurlijk zal ik gaan praten." Mevr. Gaasterland vraagt of de besturen van Kennemeroord en Kenne- merduin weten dat de minister de bedoelde voorwaarde heeft gesteld. De voorzitter antwoordt dat Kennemeroord hieraan niet gebonden is. Het bestuur van Kennemerduin is op de hoogte. St. Bavo is uiteraard be- reid de gedane toezegging gestand te doen. Dat is vanmiddag nog beves- tigd. De heer Butgers betreurt het dat de raad niet een compleet voorstel voor zich heeft van de overdracht van de grond, hoe het zal gaan met de openstelling voor het publiek en want dat zai ook ter tafel komen wat eventueel de kosten zullen zijn. Spreker heeft nl. uit de woorden van de heer Verhoeven begrepen dat, als hier een openbaar park wordt gecre- eerd, de gemeente in het onderhoud daarvan zal moeten bijdragen. Naar zijn idee heeft het college spreker wil zich goed uitdrukken in deze

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1966 | | pagina 33