24 februari 1966
77
dit voorstel niet akkoord kon gaan als niet in alle woningen een aardgas-
ketel wordt geplaatst. Spreker begrijpt de gedachtengang van de com-
missie niet en hij zou willen vragen waarom, nu de ketels normaal zijn
versleten, men ze niet wil vervangen door de soort die men had. Als spre-
ker in een dergelijke woning woonde, zou hij beslist een aardgasketel
nemen, maar als er bewoners zijn die dat niet willen omdat zij menen
dat zij met kolen goedkoper kunnen stoken en het tot in lengte van dagen
vol kunnen houden om met kolen te sjouwen, dan moeten zij dat zelf
weten. Als huurder heeft men dat recht en waarom zou men de huurders
verplichten om de betere voorziening te accepteren.
De heer Brandsma zegt dat in de commissie voor volkshuisvesting de
vraag die de heer Rutgers opwerpt, breedvoerig is besproken. Spreker
dacht dat de commissie, althans in meerderheid, op het standpunt stond
dat er een verzoek van de beherende vereniging is en dat de raad daarmee
te maken heeft. Welke verhouding is er dan tussen de raad en de huur-
ders? Spreker ziet die als een getrapte verhouding nl. via de beherende
vereniging. De vereniging zal het dus met haar huurders eens moeten
worden over de vraag of er, nu de ketels wegens slijtage vernieuwd moe-
ten worden, weer eenzelfde soort ketel moet komen of dat gebruik moet
worden gemaakt van de nieuwe energiebron, nl. het aardgas. Er ligt nu
een categorische aanvraag van de vereniging, en dan moeten wij toch
aannemen namens haar huurders, om aardgasketels te installeren. Spre-
ker heeft alle begrip voor het feit dat de verhouding tussen de vereniging
en haar huurders wel een zodanige kan zijn maar dat is dan naar zijn
smaak een tekortkoming van het bestuur dat er hier en daar huurders
zijn die onwetend zijn van deze aanvraag. Misschien zijn er ook huurders
die geen aardgasketel wensen maar weer een kolenketel. Maar komt er
dan niet een zekere verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur in het
geding? De heer Rutgers zegt, dat als hij persoonlijk voor die vraag zou
komen te staan, hij een aardgasketel zou nemen. Waarom? Omdat het in
het kader van de huidige omstandigheden verstandig is om op aardgas
over te schakelen. Dat is nu eenmaal een voortschrijden van de omstan-
digheden. Omdat de gemeente eigenares van die woningen is, kan zij zich
niet helemaal onttrekken aan de vraag wat er nu precies in die huizen
gebeurt. De gemeente kan niet goedvinden dat zo hier en daar in een blok
woningen nog eens een ouderwetse kolenketel wordt geplaatst. Men moet
hierbij niet vergeten dat het huurwoningen zijn. Bij wisseling van huurders
zal een nieuwe huurder, ziende dat al zijn buren over een aardgasketel
beschikken, die misschien ook wensen en dan zou men voor dat ene geval
weer een aardgasketel moeten installeren. Spreker dacht dat dat ook een
zeer kostbare geschiedenis zou worden en dat men op deze wijze voort-
gaande want dit schept een precedent, er zijn meer groepen woningen
in de gemeente waar deze vraag aan de orde komt binnen luttele jaren
ten aanzien van de wijze waarop de huizen centraal worden verwarmd een
zeer gevarieerde, om niet te zeggen chaotische toestand zal krijgen. Daar-
om gelooft spreker dat de meerderheid van de commissie zich terecht op
het standpunt heeft gesteld, dat het gemeentebestuur tegen het bestuur
van de woningbouwvereniging moet zeggen, dat het bereid is de gevraag-
de medewerking te verlenen maar dat dan in alle woningen van dit com-
plex de kolenketel moet worden vervangen door een aardgasketel. Hoe
de verhouding tussen bestuur en leden ligt is een zaak van het bestuur.
Het gemeentebestuur zal tegen het bestuur van de woningbouwvereniging
moeten zeggen: ,,wij stellen er als gemeentebestuur prijs op, dat u daar-
omtrent met uw huurders in het reine komt, maar wij kunnen niet ingaan
op een eventueel verzoek van een incidentele huurder om maar weer een
ouderwetse kolenketel te plaatsen."