24 februari 1966 47 dat zolang op een verantwoorde wijze, die ook voldoet aan de bestaande behoefte, eengezinswoningen kunnen worden gebouwd meer naar de een- gezinswoning dan naar flatbouw moet worden gestreefd. Ten slotte wil spreker het college bedanken voor de moeite die het heeft willen doen om van het onderzoek toch nog datgene te maken wat er van te maken was. Spreker meent in de uitslag van de enquête wel een aan- wijzing te kunnen vinden voor de bouwactiviteiten welke de raad in de naaste toekomst ter hand zal hebben te nemen. De heer Scheer wil het spreekwoord aanhalen dat luidt: „Wie zwijgt stemt toe". Als spreker zou zwijgen zou hij instemmen met wat de heer Brandsma heeft gezegd. Wel zijn er verschillende punten waarin spreker hem kan volgen, maar in één opzicht kan spreker dat bepaaldelijk niet nl. wanneer hij spreekt over de geneigdheid om bepaalde huur- prijzen voor de huizen te betalen. Het is toch algemeen bekend dat, wan- neer zo'n vraag gesteld wordt, men een zo laag mogelijke prijs opgeeft. Is men dan later gedwongen om een hogere prijs te betalen, dan kan men van zijn kant ook iets doen. Spreker hecht dus niet de minste waarde aan de percentuele getallen die de heer Brandsma uit deze stukken haalt voor wat betreft de bereidheid tot het betalen van bepaalde huurprijzen en de mogelijkheid tot het betalen van die prijzen. Die mogelijkheid kan juist wei eens heel anders liggen dan de geënquêteerden op het ogenblik heb- ben opgegeven. Spreker meent overigens dat deze materie zich niet leent om in deze vergadering in den brede uitgesponnen te worden. Mevrouw Cohen heeft met bijzondere belangstelling in de nota gelezen over de merkwaardig geringe animo van de bejaarden om op deze enquê- te in te gaan. Spreelcster heeft dan ook tot haar vreugde gezien dat het college meent dat dit aanleiding zou kunnen zijn om een afzonderlijk on- derzoek in te steilen naar de huisvesting van de bejaarden in deze ge- meente. Niet alleen met vreugde maar ook met enige verbazing, want haar herinnering gaat terug naar de jaren 19581959 toen er omtrent een gelijk punt een harde strijd gestreden is met het college die resulteer- de in een motie, waarin burgemeester en wethouders werden uitgenodigd om een enquête te houden inzake de behoefte aan huisvesting van de boven 65-jarigen. Spreekster herinnert zich ook, dat burgemeester en wet- houders deze motie nooit hebben uitgevoerd. De tijden zijn dus wel ver- anderd en zeker ook is het college veranderd. Burgemeester en wethou- ders constateren nu zêlf dat een afzonderlijk onderzoek naar de huisves- ting van de bejaarden aanbeveling zou verdienen. De op de tweede pagina van de nota genoemde uitslag dat 76 personen woonruimte met verzorging wensen is merkwaardig, omdat er nu al veel meer dan 600 aanmeldingen zijn voor het algemeen bejaardenhuis, waarvan 80 Heemstedenaar is. Dat is ook niet helemaal te verklaren uit het feit dat natuurlijk veel bejaarden op een bejaardenhuis inschrijven teneinde in de toekomst van een plaats verzekerd te zijn, terwijl deze enquête meer de directe behoefte aangeeft. Spreekster is dus blij dat burgemeester en wethouders blijkbaar plannen hebben om deze zaak nader te onderzoeken. In dit verband zou spreekster nog graag twee opmerkingen willen maken. Het feit dat deze enquête onder de bejaarden zo weinig succes heeft gehad en dat burgemeester en wethouders zich nu voorstellen een nader onderzoek in te stellen, bewijst, dat zij een ander soort onderzoek willen instellen, want anders heeft een nader onderzoek natuurlijk geen zin. Spreeksters vraag is dan of het college al kan zeggen wat het daarbij voor ogen staat. In de jaren vöôr 1960 heeft haar fractie speciaal aangedrongen op het houden van een enquête onder de bejaarden met de bedoeling te weten te komen of er in deze gemeente inderdaad behoefte bestond aan een alge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1966 | | pagina 7