48 24 februari 1966 meen bejaardenhuis. Nu wij hopen dat dit algemeen bejaardenhuis er bin- nen afzienbare tijd zal zijn, moet de doelstelling van het nadere onderzoek een heel andere zijn. Spreekster vraagt zich af waaraan het college daar- bij heeft gedacht. Is het de bedoeling om de behoefte te peilen aan zelf- standige bejaardenwoningen of heeft het college op het oog een onder- zoek in te stellen naar de behoefte aan een zeer modern instituut nl. het Diensten Centrum, waarvan het doel is de bejaarden zolang mogelijk zelf- standig in hun huizen te laten wonen. Spreekster gelooft dat dat een bij- zonder goed doel is. Op het ogenblik schrijven veel boven 65-jarigen voor een bejaardenhuis in, niet omdat het al zo nodig is wat hun gezondheid betreft, maar eenvoudig uit angst voor het gebrek aan huishoudelijke hulp. Aan de totstandkoming van een Diensten Centrum zit enorm veel vast want het zal tot stand moeten komen met, naar spreekster geiooft, voor een heel groot deel vrijwillige vrouwelijke hulp. Spreekster begrijpt dat de organisatie en alles wat daarbij komt, bijzonder moeilijk zal zijn, maar toch zou zij het met vreugde begroeten als de gedachte van het college ook in deze richting zou gaan. Mischien staan het college nog andere vormen van hulp aan bejaarden voor ogen. Zij zou dat graag willen weten. Mis- schien zijn deze vragen wel wat erg gedetailieerd omdat het hier tenslotte een vrij losse opmerking in de nota betreft, maar het onderwerp interes- seert haar fractie dermate dat zij deze vragen toch stelt. De heer Kooijmans heeft met belangstelling de nota gelezen. Evenals de heer Brandsma is spreker in de cijfers gedoken hoewel burgemeester en wethouders menen dat de geringe deelneming aan de enquête het trekken van conclusies niet rechtvaardigt. De indruk van de verkregen cijfers is echter nog wel van dien aard dat op grond daarvan beschouwingen kun- nen worden gehouden en ook plannen kunnen worden gemaakt. In de nota staat vermeld, dat er zich ruim 600 personen hebben opgegeven voor het algemeen bejaardenhuis. Dat zullen echter wei niet allemaal Heemstede- naren zijn, maar toch zullen er wel heel wat bij zijn en zeker meer dan de 76 personen die woonruimte met verzorging wensen. Er zijn verscheidene weduwen en bejaarde echtparen die in grote huizen wonen en uitkijken naar een verzorgingsflat, maar als hun dat lukt verhuren ze hun huis niet maar verkopen het. En koophuizen hebben we op het ogenblik ge- noeg. Thans staan er in ons land 40.000 huizen leeg, in Heemstede 60 en in Bloemendaal 70, voornamelijk huizen voor de verkoop. Dat is begrij- pelijk. Als een eigenaar-bewoner uit zijn huis gaat en verhuurt, of als een huurhuis vrijkomt, dan brengt zo'n huis 120,130,140,huur per maand op. Bij de tegenwoordige prijzen en onderhoud van huizen komt het bedrag dat de eigenaar-bewoner aan kosten als huur moet rekenen al gauw op 300,400,per maand. Een dergeiijke huurwaarde wordt veel te hoog bevonden en daarom worden deze huizen te koop aangeboden. Verplaatsing van bejaarden naar verzorgingshuizen zal niet het soelaas geven dat men wenst, want en dat werd ook opgemerkt door de heren Van der Hulst en Brandsma er is voornamelijk behoefte aan huurwo- ningen. Dat is één aspect. Het tweede aspect is de kwestie van de flatwoningen. Ongeveer een kwart van de geënquêteerden is bereid in een flat te gaan wonen. Over het gehele land genomen is ongeveer een derde van de woningzoekenden be- reid met een flatwoning genoegen te nemen. De heer Brandsma zegt dat daar minder belangstelling voor is dan men eigenlijk wel zou wensen, hetgeen een gevolg is van het feit dat een eengezinswoning meer ruimte en woongerief biedt. Maar die voorkeur wijst daarom in een bepaalde be- leidsrichting. Door burgemeester en wethouders is al eens gezegd dat flatwoningen moeten worden gebouwd omdat anders de exploitatie van een bepaald bouwplan niet sluitend is te krijgen, maar daarmede is inherent het alge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1966 | | pagina 8