24 februari 1966 49 meen bezwaar tegen de ruimte in een flatwoning vnl. voor gezinnen met 3 of 4 kinderen. De flatwoningen bestaan veelal toch uit 3 4 kamers en de kamers zijn nog vaak te klein ook. In een eengezinswoning van dezelf- de huurwaarde heeft men nog ruimte op de zolder, waar men heel wat kan doen en ruimte om het huis heen, waar de kinderen zich kunnen ver- maken, en bovendien een schuurtje. De ruimtewerking van een flatwoning is veel minder. De bewegingsvrijheid is veel minder. Het gaat ook om het gevaar voor de kinderen die boven voor de ramen staande, gevaar lopen naar beneden te vallen als er geen behoedende beschutting is. Dat is meer dan eens gebeurd. De vraag is nu of niet moet worden overge- gaan tot een bepaalde flatbouw waarbij aan de wensen van de bewoners wordt tegemoet gekomen. De torenflats die in Zweden gebouwd werden ir. Schut moet evenwel niets van torenflats hebben hebben het voor- deel dat zij allerlei soorten huizen bergen. Eén centrale opgang met trap en lift en daaromheen gebouwd flats van 2, 3, 4, 5, 6-kamers. Zo krijgt men in een flat allerlei soorten woningen aangepast aan de behoeften van de gezinnen. Het is misschien een aanwijzing waarmede, nu toch flat- woningen moeten worden gebouwd, rekening kan worden gehouden met betrekking tot de ruimte die de onderscheidene gezinnen nodig hebben. In Heemstede zijn ook woningwetwoningen met vrij veel kamers gebouwd om daarmee tegemoet te komen aan de behoefte^van de grote gezinnen. Spreker mist in deze nota iets wat hij graag geweten had, in verband met de doorstroming. Bij doorstroming denkt men aan gezinnen die wo- ningen bezetten die niet voor hen bedoeld zijn omdat zij wel duurdere huizen kunnen bewonen. Omdat er gebrek aan woningen bestond zijn meermalen gezinnen die wel meer huur konden betalen in woningwetwo- ningen ondergebracht. Spreker heeft uit de nota niet kunnen halen hoe- veel gezinnen wonende in woningwetwoningen in aanmerking wensen te komen voor premiewoningen of vrije woningen. Hij denkt dat het er maar heel weinig zijn. Men zou eigenlijk een inzicht moeten hebben hoeveel ge- zinnen het hier betreft. Het is naar sprekers mening een fout geweest dat de bouw van premiewoningen door de gemeenten niet meer werd toe- gestaan. Daardoor moesten gezinnen die eigenlijk niet in aanmerking kwamen voor woningwetwoningen toch daarin ondergebracht worden. Bij premiebouw zouden de totale bouw- en onderhoudskosten ten slotte uit de huur kunnen worden verkregen en de premie weer aan het rijk terug kunnen vallen. De raad heeft nu een bepaald inzicht gekregen in de soort woningen die nodig zijn, maar dan vooral huurwoningen. Het moet spreker van het hart dat door de bouwondernemingen weinig huurwoningen worden gebouwd. Er komt nu een flat met huurwoningen, maar tot nog toe werden de premiewoningen voor het overgrote deel verkocht. Uit de enquête blijkt, dat slechts weinig mensen een koopwoning begeren. Oorzaken daarvoor kunnen zijn het geen geld beschikbaar hebben, het zich niet kunnen of willen binden aan één gemeente of aan een huis. Spreker zou burgemees- ter en wethouders in overweging willen geven het daarheen te leiden, dat zoveel mogelijk premiewoningen voor de verhuur worden gebouwd. De gemeente heeft al eens bepaalde bouwers vergunning gegeven om te bouwen mits zij de woningen zouden verhuren of verkopen aan gemeen- tenaren. Maar hoe gaat dat. Er blijft tenslotte geen woning over voor de verhuur. Ze worden allemaai verkocht. Aan wie weet spreker niet, maar ze gaan weg. Zijn bezwaar is dan ook, dat men bij de bouw van woningen die in aanmerking komen om te worden verhuurd, te weinig rekening houdt met hen, die aangewezen zijn op een huurwoning, de gemeente geeft de bouwers de kans de huizen te verkopen. De voorzitter antwoordt dat het resultaat van het onderzoek uiteraard ter mededeling aan de raad is verstrekt. Spreker gelooft niet dat het ge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1966 | | pagina 9