85
4e afd.
30 juni 1966
Uit het vorenstaande blijkt dus dat naar ons oordeel een nieuw voorbe-
reidingsbesiuit dient te worden vastgesteld voor:
1. de terreinen gelegen ten westen van de spoorlijn en ten noorden van
de Zandvoortselaan
2. een strook ter breedte van 70 m, gelegen onmiddeilijk ten westen
van het gedeelte van de Herenweg tussen de Manpadslaan en de Ri-
vierenbuurt, alsmede een strook ter breedte van 65 m, gelegen ten
zuiden van de Schielaan.
Ook voor de overige in uw besluit van 25 juni 1965, nr. 90, genoemde
terreinen moet o.i. de herziening van het bestemmingsplan in voor-
bereiding worden verklaard. Dit betreft derhalve:
3. de terreinen tussen Van Merlenvaart en Dr. Schaepmanlaan ten oosten
van de Giipper Dreef. Voor deze terreinen geldt momenteel geen ge-
meenteiijk bestemmingsplan, aangezien het vroegere uitbreidingsplan,
dat hieraan de bestemming „woningbouw" gaf, is vervallen door het
van kracht worden van het streekplan, dat hiervoor de bestemming
,,natuur- en recreatieruimten o.a." aangeeft. Een nieuw voorberei-
dingsbesluit is nodig om ongewenste bebouwing te kunnen weren.
4. de terreinen ten noorden van de Glipper Zandvaart, weike zich van
de Ringvaart af in een strook ter breedte van 110 m uitstrekken in
noordwestelijke richting tot aan de noordwestgrens van het bestem-
mingsplan ,,De Glip I".
Het is mogelijk dat op deze terreinen de z.g. Weg-de Ranitz zal worden
aangelegd.
5. de terreinen ter weerszijden van de Prinsenlaan, voor zover geiegen in
de nog van kracht zijnde herziening 54 van het bestemminsplan. Deze
herziening, vastgesteld in 1930, is niet in strijd met streekplan, maar
wei geheei verouderd.
Tenslotte hebt u bij besluit van 26 augustus 1965, nr. 113, een herzie-
ning van het bestemmingsplan in voorbereiding verklaard voor:
6. de gronden ten noorden van de Kerklaan, ten oosten van de Burgemees-
ter van Lennepweg en van de buitenplaatsen Kennemerduin, Overbos
en Kennemeroord, ten zuiden van de Koediefslaan en ten westen van
de Blekersvaartweg.
Hoewei de geldigheidsduur van dit besluit pas op 1 september a.s. af-
loopt, steilen wij u voor genoemde gronden, waarvoor voorshands nog
geen ontwerp-bestemmingsplan ter visie kan worden geiegd, gemaks-
halve op te nemen in het algemene voorbereidingsbesiuit.
De Wet op de Ruimtelijke Ordening kent in tegensteiling tot de Wo-
ningwet 1901 de mogelijkheid in het voorbereidingsbesluit een aanieg-
vergunning van ons college te vorderen voor bepaalde werken, niet zijnde
bouwwerken, en voor werkzaamheden binnen het aangegeven gebied, voor
zover dit noodzakelijk is om te voorkomen dat de gronden minder geschikt
worden voor de verwerkelijking van de daaraan nog te geven bestemming.
Wij stellen u voor overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit te ver-
klaren dat de herziening van het bestemmingplan wordt voorbereid voor
de onder 1 tot en met 6 genoemde terreinen, welke zijn aangegeven op de
voor u ter visie gelegde tekening en daarbij tevens te bepalen dat een
aaniegvergunning wordt vereist voor de navolgende werken, geen bouw-
werken zijnde, of werkzaamheden: