161
30 juni 1966
TER INZAGE:
Besluit van g'edeputeerde staten dd. 14 juni 1966, no. 403, waarbij de goed-
keuring wordt onthouden aan het besluit van burgemeester en wethouders
dd. 7 maart 1966, waarbij met toepassing van artikel 20 der Wederopbouw-
wet aan Shell Nederland Verkoopmaatschappij N.V. vergunning wordt
verleend voor de bouw van een benzine-servicestation aan de Sportpark-
laan.
Brief van burgemeester en wethouders dd. 16 juni 1966, inzake het
beantwoorden van door het gemeentebestuur ontvangen verzoeken en
brieven.
Mevr. Vriesendorp zegt erg blij te zijn met het antwoord van burge-
meester en wethouders.
Overzicht dd. 9 juni 1966, van het aan de gemeente toegewezen bouw-
volume in de jaren 1945 t/m 1965 en van de aantallen in die jaren gereed-
gekomen woningen.
De heer Brandsma zegt dat hij speciaal uit Den Haag gekomen is om
dit punt te bespreken, ondanks dat er op dit ogenblik in de Tweede Kamer
een zaak aan de orde is die zijn tegenwoordigheid eigenlijk wel vereist.
Om die reden moet wethouder Corver in Den Haag aanwezig zijn. Hij kon
zich niet vrijmaken Spreker heeft het er maar op gewaagd om even naar
hier te komen omdat hij uit elegantie tegenover het college meende, dat
juist hij bij de behandeling van dit punt aanwezig diende te zijn.
Bij de laatste begrotingsbehandeling is deze zaak aan de orde geweest
en toen is er gedebatteerd over de vraag waaraan het ligt dat het contin-
gent 1965 niet is gerealiseerd kunnen worden en hoe het komt dat wij altijd
nog met een zeer belangrijke woningachterstand in onze gemeente zitten.
Er is toen op een desbetreffende vraag uit de afdeiingen door het college
geantwoord, dat de voornaamste oorzaak schuilt in het feit, dat het on-
mogelijk is een vrij gering aantal woningen tegen de curveprijs te bouwen.
Spreker heeft dat toen betwijfeld en de vraag opgeworpen of de oorzaak
eigenlijk niet veel meer zit in het feit dat, door welke oorzaak ook, in het
verleden te weinig bouwrijpe grond aanwezig was. In het debat heeft de
wethouder, de huidige voorzitter, dat eigenlijk ook wel toegegeven. Dit
was voor spreker aanleiding het college te vragen, eens een overzicht te
geven van wat binnen het kader van de wettelijke voorschriften sinds 1945
had kunnen worden gebouwd en wat er werkelijk gebouwd is, teneinde de
vraag te kunnen beantwoorden, die toch heel vaak niet alleen in de raad
maar ook daarbuiten wordt gehoord, of de overheidsbemoeiing met het
bouwen de oorzaak is dat we altijd nog zo'n woningachterstand hebben.
Spreker was daar echt zeer nieuwsgierig naar, omdat hij er eigenlijk wel
een beetje van overtuigd was dat dit laatste niet het geval was. Spreker
is daarom zeer blij dat het college de gevraagde overzichten heeft over-
gelegd, zodat de raad nu een inzicht heeft van wat er gebouwd had kun-
nen worden en wat daarvan is gerealiseerd. Het ene staatje geeft aan
welke volume's in de loop der jaren zijn toegewezen en het andere wat er
werkelijk is gebouwd. Dat tweede staatje ziet er zeer compleet en ge-
detailleerd uit. Het eerste staatje roept echter wel enkele vragen op;
Burgemeester en wethouders hebben n.l. in de kolom ,,particuliere bouw"
bijna bij elk jaartal moeten vermelden ,,n.v.t." hetgeen spreker maar ver-
taald heeft met „niet van toepassing". Daar staat verder de aantekening
bij dat deze bouw niet was gecontingenteerd. Maar dan komt toch de
vraag naar voren wat daaronder moet worden begrepen. Betekent dit, dat
het toegewezen contingent vermeld in de kolommen woningwetwoningen
en gesubsidieerde bouw inclusief de bouw in de vrije sector is, of moet
men daaruit concluderen dat wat in het staatje staat vermeld, uitsluitend
betrekking heeft op, wat spreker dan maar gemakshalve de gesubsidieer-