IBMRSfafS
189 28 juli 1966
De voorzitter deelt mede dat de commissies voor het onderwijs en voor
de volksgezondheid zich uitspreken met het geven van zwemonderwijs te
beginnen in de le klas.
Mevr. Cohen gelooft niet veei woorden nodig te hebben om uitbreiding
van het schoolzwemmen te bepleiten, want het gevoelen van de raad hier-
over is duidelijk genoeg. In het preadvies van burgemeester en wethouders
staan 6 heel reële en uitstekende argumenten vöör uitbreiding van het
schoolzwemmen en daaronder staan vermeld de, wat voor spreeksters
gevoelen minder argumenten dan sentimenten zijn, bezwaren tegen uit-
breiding van het schoolzwemmen. Zij meent dat het niet nodig zal zijn de
laatste allemaal te weerleggen, want men staat als één man achter het
voorstel om het zwemonderwijs in de eerste klas te laten beginnen.
De voorzitter: ,,U bedoelt als één vrouw."
Mevr. Cohen zegt dat zij juist wilde opsommen dat het de ouders zijn,
dus ook de vaders, en de onderwijzers, 2 inspecteurs en twee raadscom-
missies die achter dit voorstel staan. Uit haar advies blijkt, dat de com-
missie voor het onderwijs hier geheel achter staat. Spreekster neemt aan
dat omdat er geen vergadering van de onderwijscommissie îs gehouden,
de wethouder enigszins helderziend is want hij heeft gevoeld dat de leden
van de onderwijscommissie het hierin allemaal eens waren. Dit zal wel
een vakantiebuiteling zijn geweest en als zodanig zal spreekster het deze
keer maar door de vingers zien. Bij de in het preadvies vermelde argu-
menten vöôr het schoolzwemmen vanaf de eerste klas, heeft spreekster
nog maar één argnment kunnen bedenken, n.l. dat speciaal de moeders
van ionge gezinnen daar wel bijzonder verheugd over zullen zijn, want
spreekster heeft altijd het grootste respect voor moeders die met jonge
kinderen naar het zwembad sjouwen om ze toch maar jong te leren zwem-
men. Spreekster gelooft ook dat zij het helemaal geen bezwaar zullen
vinden als zou blijken dat Heemstede hierin voorop loopt. Als dat laatste
zo was zou het alleen maar een zaak zijn om heel trots op te zrjn.
De voorzitter: „Het zou interessant zijn een enquête te houden onder
die moeders."
De heer Zegwaart: „Er zijn ook vaders die dat doen."
De heer Wiüemse zegt zonder meer een fervent voorstander te zijn om
ook aan het eerste leerjaar zwemonderwijs te geven Spreker wil een
kleine suggestie doen met betrekking tot het bezwaar dat jonge kinderen
moeite hebben met uit- en aankleden. Dat zal natuurlijk welf^'a,ar Z'jn:
maar als spreker zich goed herinnert stonden in het Sportfondsenbad
enkele moeders de zweminstructeurs terzijde om de zaak vlot te doen ver
lopen, door de kinderen te helpen met het uit- en aankleden. Daarvoor
moesten deze moeders helemaal van Heemstede naar Haarlem gaan. Nu
het zwemonderricht vlak bij de deur zal worden gegeven is spreker er van
overtuigd dat meerdere moeders bereid zullen zrjn om assistentie te ver-
lenen. Het advies van de onderwijscommissie heeft spreker îetwat ver-
baasd, maar hij gelooft wel dat de inhoud van het advies juist îs.
De voorzitter merkt op dat de bezwaren die een deel van het college in
het preadvies naar voren heeft gebracht, een beetje worden gebagatelh-
seerd Van de andere zijde zijn alle punten opgesomd die er maar bij te
halen waren. Het hoofdpunt is eigenlijk de vraag, waarom het zwem-
onderwijs moet worden uitgebreid. Heemstede staat in dit onderricht al
vooraan Er is zoveel in deze tijd dat misschien wel noodzakelrjk en ge-
wenst is, maar om een of andere reden niet geschiedt. Deze uitbreiding