102
4e afd.
1 september 1966
a. het lid van het college van burgemeester en wethouders dat belast
is met de behandeling van de sportaangelegenheden;
b. tenminste drie en ten hoogste vijf leden van de gemeenteraad;
c. enige op aanbeveling van het stichtingsbestuur te benoemen ver-
tegenwoordigers van de in Heemstede beoefende takken van
sport;
d. ten hoogste drie anderen.
2. Het in het eerste lid sub a bedoelde lid treedt op als voorzitter.
3. Zolang een of meer vacatures in het stichtingsbestuur bestaan zijn
de overige leden bevoegd de taak van de stichting in volle omvang
uit te oefenen."
Artikel V.
Artikel 5 wordt gewijzigd en gelezen als volgt
„1. De leden van het stichtingsbestuur worden benoemd voor een tijdvak
van vier jaren, hetwelk samenvalt met de zittingsperiode van de
leden van de gemeenteraad.
2. Een lid van het bestuur dat de hoedanigheid verliest krachtens welke
het zitting heeft, houdt terstond op lid te zijn.
3. Aftredende leden kunnen terstond opnieuw worden benoemd.
4. De leden kunnen te allen tijde hun ontslag nemen. Zij berichten dit
schriftelijk aan burgemeester en wethouders.
5. Wie ontslag neemt blijft lid tot hij van burgemeester en wethouders
bericht heeft ontvangen dat zijn opvolger is benoemd, dan wel dat in
de vacature niet zal worden voorzien. Burgemeester en wethouders
nemen zo spoedig mogelijk nadat het ontslag aan hen is medegedeeld,
een besluit omtrent de voorziening in de vacature.
6. Een tussentijds benoemd lid treedt af op het tijdstip waarop degene
zou zijn afgetreden, in wiens plaats hij is benoemd.
7. Leden door wier toedoen of nalaten de belangen van de gemeente
worden geschaad, kunnen door burgemeester en wethouders worden
geschorst en ontslagen.
8. Voor een lid dat de 70-jarige leeftijd bereikt eindigt het lidmaatschap
op 1 januari van het jaar volgende op dat, waarin deze leeftijd is
bereikt.
9. De thans zitting hebbende leden van het stichtingsbestuur treden af
op 31 december 1966. Burgemeester en wethouders voorzien tijdig
in de daardoor ontstane vacatures; de benoeming geschiedt voor het
tijdvak van 1 januari 1967 tot 1 september 1970."
Artikel VI.
Artikel 9 wordt gewijzigd en gelezen als volgt
„1. De gemeenteraad benoemt een directeur, die tevens fungeert als
secretaris-penningmeester van de stichting.
Burgemeester en wethouders dienen voor elke benoeming een voor-
dracht in van twee personen, welke na overleg met het stichtings-
bestuur wordt opgemaakt.
2. De directeur wordt ten laste van de stichting bezoldigd overeenkom-
stig de door de gemeenteraad vastgestelde of nog vast te stellen
regelen.