219 1 september 1966
zo'n lastiere kerel was g-eweest, ik nooit zoveel bereikt zou hebben. Ik
geloof dat u daar volkomen gelijk in had. Goed, ik heb ^daaS
andere manier gedaan, maar alles wat ik gedaan heb heb ik echt gedaan
uit gewetensdrang, ook al was het soms dwars tegen de memng van de
gehele raad in. Ik heb het verschillende malen meegemaakt, dat îk alleen
voor een bepaald voorstel was wat dan nog door mezelf was mgediend,
evenals ik omgekeerd ook wel eens alleen tegen een voorstel bebgestemcl
Maar nog eens, dat heb ik gedaan gedwongen door mijn geweten. Zo heb
ik mijn taak als raadslid altijd gezien en uitgevoerd Er waren
buiten deze raad die meenden, dat ik er plezier m vond om recalcitrant te
doen. Ik heb er behoefte aan dat naar het rijk der fabelen te verwijzen.
Ik heb altijd geprobeerd mijn werk te doen in goede harmome met a.ndcre
mensen Ik geloof dat ik daar voor een groot de«äl wel in g.eslaagd t>en
maar aan de andere kant heb ik ook wel fouten gemaakt. Dat wil îk
gaarne erkennen. Indien ik door op te treden zoals het is gebeurd of door
uitlatingen iemand van u mocht hebben gekrenkt of pijn gedaan, dan
verklaar ik vandaag nog eens dat het nimmer mijn bedoeling is geweest
één van u onaangenaam te zijn, maar mocht dit toch gebeurd zijn dan wil
fk u nu graag verklaren dat ik dit betreur. Dinsdag treedt de meuwe
raad op. Ik hoop dat het een betere raad mag zijn. Als de yoorzitter dan
zegt dat deze raad het goed gedaan heeft, dan hoop ik dat de raad în zijn
nieuwe samenstelling het betcr zal doen omdat dat in het belang van onze
gemeente en haar inwoners is. Tenslotte wens ik u en de dames en heren
raadsleden allen het allerbeste toe voor uw privé leven en succes bij uw
werk in de raad." (applaus).
De heer Minderop zegt: „M. d. V., dames en heren leden van de raad.
M d V ik wil beginnen met mijn dank uit te spreken voor de woorden
die u tot mij hebt gericht. Ik heb in deze zittingsperiode veel geleerd,
dikwijls hoe het moet en soms hoe het met moet. Wat mij altijd getrof
heeft in deze raad, is de goede onderlinge verstandhoudmg, waardoor rnen
zich direct in de raad opgenomen voelde. Het minderheidsstandpunt ja zelfs
het standpunt van de eenling de heer Zegwaart heeft het er straks al
over gehad kon hier volledig tot zijn recht komen. Ik meen dat daardoor
de kracht van de democratie, die wij allemaal onderschnjven ook volledig
tot zijn recht is gekomen. Ik dank u allen voor de sympathie die îk van u
heb mogen genieten en ik verklaar hierbij dat het mij een voorrecht îs
geweest deel van deze raad te hebben mogen uitmaken. (applaus).
De heer Van der Linden zegt: „M. d. V. Het zal u begrijpelyjk voorkomen
dat dit moment voor mij wel buitengewoon moeilijk îs. Afscheid nemen
van een werk dat ik als een deel van mijn leven heb beschouwd. Het zal
u eveneens begrijpelijk voorkomen dat ik in deze dagen nog wel eens terug
heb gedacht lan het moment dat ik hier als een jong broekje met een
bonzend hart ben binnengestapt, met een scholing van gewoon lager
onderwijs en twee winters herhalingsonderwijs. Dat was mijn kenms
waarmee ik dit werk ben begonnen. Maar ik heb al gauw ervaren dat die
vrees ongegrond was, want ik heb in de loop van die jaren van de toen-
malige colleges en haar opvolging en van de ambtenaren altijd de meest
mogelijke medewerking gehad. Ik heb dit werk gezieiy ik heb dat al eens
bii een andere gelegenheid gezegd, als een roeping. En dat heeft mij de
kracht en de moed gegeven om ook in moeilijke momenten voor mijn
mening uit te komen Ik ben heel dankbaar dat ik dit werk heb mogen
doen. Het spijt mij alleen in hoge mate God zij dank ben îk nog goed
gezond dat ik er op grond van mijn leeftijd mee moet uitscheiden, maar
dat zal ook wel zijn goede reden hebben. Ik neem node afscheid van dit
werk. Het zal een geweldige leegte in mijn leven achterlaten maar îk kan
me troosten met de waarderende woorden en de waardering die îk voor
mijn werk, op dit moment vooral, heb mogen ondervinden. Het îs voor