201 1 september 1966 huisvestingsbeleid. Spreker gelooft dat de argumenten nu in een andere s hoek moeten worden gezocht, waarbij gezocht figuurlijk moet worden die opgevat, zoals in de laatste nota of toelichting is gebeurd. Bij verkoop is een er uiteraard een verkoper en een koper. Wij mogen toch ook wel bedenken dan wat de verkoper (in casu de gemeente) overhoudt als zij iets verkoopt, gaa want daar hebben wij verantwoordelijkheid voor, en dat is in dit geval een dus een heel groot aantal woningen. Wanneer nu de waarde van de dar woningen die overblijven door de verkoop van enige woningen minder VOr wordt en de moeilijkheden zoveel groter, dan mag dat zonder twijfel een daa argument zijn. De vraag is, wat gebeurt er als uit een rij woningen één îeei huis wordt verkocht. Zoals we praten voor de adspirant-kopers, zo moeten aar wij ook praten voor degenen die niet kopen. Dat moet tegen elkaar worden eer afgewogen en dan dacht het college, dat er toch wel erg grote bezwaren aan het incidenteel verkopen van enkele woningen verbonden zijn. Die He bezwaren zijn uiteengezet in het voorstel van het college. Bu De heer Scheer zegt dat de kopers van woningwetwoningen hun huizen ber wel goed zullen onderhouden. Zodanigen zullen er zeker bij zijn, alleen zij zin houden b.v. van oranje waar de gemeente met wit wilde schilderen en dat da1 mag natuurlijk En dan spreken we over de goeden, die dus een ander soort spi verf willen gebruiken, maar er zullen er ook bij zijn, die helemaal geen soort verf willen hebben. Dat komt ook voor. De heer Scheer weet voorbeelden van mensen die het goed doen. Spreker zou voorbeelden kunnen noemen te van mensen die het niet goed doen. We moeten er toch rekening mee zin houden dat dit laatste soort mensen ook wel tot de adspirant kopers be- hoort die zich hebben aangemeld. Het gaat dus om een gering aantal gegadigden en dan wordt het bijna een principe om het toch te doen. n0 Spreker dacht dat men hierin praktisch moet blijven en dat het college te, dat geweest is, om het dan niet te doen. Het is geen principieel besluit zij dat van de raad gevraagd wordt. De heren Zegwaart en Brandsma hebben ho daar al op gewezen. Spreker dacht dat het college daar wel in mee kon D, gaan. Of het „voorlopig" of ,,voorshands" moet worden laat spreker in da het midden. Het college vindt het nog beter „vooralsnog" te gebruiken. ho Dan is het nog de vraag waar dat woord zal moeten staan. Moet het wor- sp den „Wij stellen daarom voor vooralsnog te besluiten de woningwet- ze woningen niet te verkopen" of „Wij stellen daarom voor de woningwet- Ze woningen vooralsnog niet te verkopen". In het eerste geval laat men alies 0p open en in het tweede geval besluit men min of meer het in de toekomst da eventueel wel te doen. Het kan op beide plaatsen staan, hoewel spreker te dacht dat er moest staan „vooralsnog niet te verkopen", dus met de huidige argumenten, in de huidige situatie, bij de huidige verhouding van He getallen vooralsnog niet te verkopen, openlatend of het later al of niet zal 0f worden gedaan. De raad kan zich hierover nog uitlaten. Burgemeester en or wethouders willen vooral niet de indruk wekken dat dit een principe- ni besluit is waar de raad voorlopig aan gebonden zal zijn, daargelaten dat de er nieuwe raad hierover wel anders zou kunnen denken en anders zou kunnen io beslissen. D Mevr. Gaasterland heeft inderdaad veel te maken met de praktijk vanuit m haar werk in de woningbouwvereniging en daar onderkent zij de moeilijk- zi heid van het onderhoud en dat bepaalt mede haar standpunt. Spreker 5; hecht toch wel veel waarde aan een stem uit de praktijk die laat horen d. welke medewerking en welk gebrek aan medewerking daar vaak wordt w ondervonden en welke moeilijkheden dat geeft. dl Het spreken over het spaartegoed dat deze mensen hebben is vrij specu- Sj latief. Burgemeester en wethouders hebben daarover enige gegevens. Zij n hebben aan degenen die eventueel zouden kunnen kopen gevraagd, welk g bedrag zij op tafel kunnen leggen. Er was niemand bij die veel meer dan 0 10 ineens kon betalen. Maar het kan best zijn dat dit bij gegadigden die Z1 zich nog zouden melden wel het geval is. d

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1966 | | pagina 8