1 september 1966
202
Spreker moet de heer Brandsma toegeven dat bij de huidige rentevoet,
die ligt bij 6 7 kopen voor de bewoners onvoordelig îs. Desnoods kan
een laee taxatieprijs worden aangehouden maar al is deze slechts 15.ÜUU
dan nog zullen de kopers, onderhoud en belastingen meegerekend meer
gaan betalen dan de huidige huur. Burgemeester en wethouders hebben
een paar gevallen nagerekend en die komen bij koop allemaal duurder uit
dan nu met huurbetaling. Nu de zaken zo liggen ziet spreker de bezxts-
vorming in dit geval niet als erg aanlokkelijk, integendeel voorziet hij
daarbij een achteruitgaan van het bezit. Met de huizen mag niet gespecu-
leerd worden. Moeten ze verkocht worden dan komt de gemeente weer
aan bod Onder deze omstandigheden moet het grote woord bezitsvorming
een beetje worden afgezwakt. Het zit er niet in voor deze reflectanten.
Spreker heeft in het kort het standpunt van het college weergegeven.
Het heeft geen zin om alle argumenten die geuit zijn te gaan herhalen.
Burgemeester en wethouders handhaven uiteraard hun voorstel. Zij zijn
bereid ,vooralsnog", „voorlopig" of „voorshands" ergens in de laatste
zinsnede in te voegen. Nogmaals, dit moet geen principiële uitspraak zijn,
dat verlangen burgemeester en wethouders niet en daar is ook geen
sprake van.
De voorzitter: „U hebt dus gehoord dat er geen meningsverschil behoeft
te zijn over waar het woord „vooralsnog" of „voorshands" in de laatste
zin wordt ingelast."
De heer Kutgers zal het kort maken, temeer daar zijn fractie „voorals-
nog" „voorshands" of „voorlopig" voor een verloren zaak blijkt te vech-
ten. Dat neemt niet weg dat spreker de heer Brandsma dankbaar îs voor
ziin principieel en goed gedocumenteerd tegenbetoog, waaraan spreker
houvast heeft om nog een paar dingen te zeggen die hij belangrijk vmdt.
Dat het overdragen van woningwetwoningen in wezen een goede zaak îs,
daar is men het over eens. Als men dan gaat bekijken, wat ook de wet-
houder gedaan heeft, of het voor de adspirant-kopers goed is dan inag
spreker toch wel als algemeen principe vooropstellen, dat de heren dat
zelf maar moeten bekijken. Ze zullen toch ook wel voorgelicht worden.
Ze kunnen ook door de gemeente voorgelicht worden en gewezen worden
op de mogelijke bezwaren. Maar als ze willen kopen dan dacht spreker
dat men aan de mensen zelf moet overlaten of zij al dan niet besluiten om
te kopen.
Spreker begrijpt nog steeds niet waarom als de heer Brandsma zegt
dat er in den lande bijna 8000 woningwetwoningen zijn overgedragen
ofwel 1 de gemeente Heemstede niet aan de gegadigden, zijnde ook
ongeveer 1 de kans zou geven hun woningen te kopen. Spreker blijft
niet begrijpen waarom de raad dan op de stoel van de kopers gaat zitten
en zelf uitmaakt dat de adspirant-kopers beter niet kunnen kopen. Voor-
lopig ziet spreker niet dat de mensen hun woningen zullen kunnen kopen.
Dat is dus jammer voor die mensen. Daaraan doet niets af, dat meer
mensen er niet in zullen slagen hun woningwetwoning te kopen, b.v.
zij die in duplexwoningen of flatwoningen wonen of als zij ouder zijn da.n
55 jaar. Ten aanzien van de bepaling dat de koper niet ouder mag zijn
dan 55 jaar, is spreker het met de heer Scheer eens, dat het niet op de
weg van de raad ligt over ministeriële maatregelen te discussiëren. Een
dergelijke bepaling heeft natuurlijk haar goede reden. Men wil n.l. het
sparen in de toekomst bevorderen en wanneer het inderdaad juist îs dat de
mensen nog een hoge hypotheek moeten nemen, dan zullen zij in de gele-
genheid moeten zijn daar in de toekomst op af te lossen. Wanneer men
op te hoge leeftijd koopt, geeft dat waarschijnlijk moeilijkheden en daarom
zal de regering deze maatregel genomen hebben. Spreker gelooft niet dat
dat onjuist is, maar nogmaals, het is niet een zaak van de raad.