227 6 september 1966 het college bepaald niet zuiver weerspiegeld. Als de heer Willemse zegt dat het zo gunstig is om van alle fracties een man of vrouw achter de tafel van burgemeester en wethouders te hebben, dan kan dat al met, omdat wij niet 5 wethouders kunnen hebben. In 1954 en in 1958 is de P.v.d.A. met 3 zetels niet in het college vertegenwoordigd geweest en het belangrijkste politieke argument van 1962 is nu ook vervallen. Tegenover de Heem- steedse kiezers, die naar sprekers stellige overtuiging voldoende hebben aan 3 wethouders, en die duidelijk hebben aangegeven hoe de samenstelhng van het college van burgemeester en wethouders thans behoort te zijn, îs een besluit tot handhaving van 4 wethouders van dezelfde politieke kleur als in de vorige periode, naar sprekers gevoelen onjuist. Dit is een houding van de raad welke er op duidt dat hij als het ware zegt: wij nemen kennis van de verkiezingsuitslag, wij drinken een glas en laten de zaak zoals die was. Dat acht sprekers fractie niet democratisch en daarom kan zij daar niet aan meewerken. Spreker weet, en daarin valt hij de heer Willemse volkomen bij, dat mevr. Van der Meulen met ambitie en op zeer goede wijze het wethouder- schap heeft vervuld. Daarom is spreker ook begonnen met te zeggen dat het zijn fractie spijt dat zij dit geluid moet laten horen op grond van haar overtuiging dat aldus gesproken moest worden. Wanneer de raadsmeer- derheid dan toch besluit om 4 wethouders te benoemen, zal zijn fractie, uit persoonlijke overwegingen, voor de vierde plaats uiteraard, zeer gaarne op mevr. Van der Meulen stemmen. De heer Verkouw zegt dat het thans voor de derde maal is dat spreker namens de fractie van de P.v.d.A. een enkel woord mag zeggen over de zaak die ons thans bezig houdt. In 1958 was dat allerminst een onverdeeld genoegen. In 1962 ging het wat plezieriger toe, omdat toen de raad een voorstel van gelijke strekking als nu aan de orde is, met 13 7 stemmen aannam. Spreker zou zeggen dat andermaal een stap vooruit &edaan wordt blijkende uit de verklaring van de fractievoorzitter van de K.V.P. gesteúnd door de heer Enschedé en de zijnen. Spreker meent te mogen zeggen dat hier van een climax sprake is, die na het non possumus van een deel van de kiezers voor zoveel sprekers partij betreft, weldadig en verrassend aandoet. Spreker wil er echter geen geheim van maken dat hij met zeer veel genoegen naar de woorden van de heer Willemse heeft geluisterd en dat het hem bijzonder veel genoegen doet dat de prot. chr. fractie zich achter de K.V.P. stelt. De heer Rutgers trekke hieruitmet de conclusie dat sprekers fractie niet met belangstelling, dat doet zij meestal wel, naar zijn betoog heeft geluisterd. Hier is echter geen sprake van een nieuwe raad een nieuw geluid, neen, het was het oude geluid maar men kan alle respect hebben en begrip tonen voor de argumenten die de V.V.D. bij monde van haar voorzitter m 1958 heeft aangevoerd, in 1962 heeft gehandhaafd en vandaag andermaal naar voren heeft gebracht. De heer Rutgers weet zeer wel, dat wat diens argumenten betreft, sprekers fractie een eind weegs met hem kan meegaan, maar de partijen gaan uiteen waar sprekers fractie van mening is dat de heer Rutgers dit probleem toch te zeer m algemene zin benadert Zijn fractie is het in dit opzicht eens met de heer Willemse, n 1 dat de vraag of er 3 of 4 wethouders moeten worden benoemd, moet worden afgestemd op de bijzondere omstandigheden zoals die zich m Heemstede voordoen. En dan kunnen wij niet voorbijgaan aan zakelijke en politieke motieven, noch aan persoonlijke motieven. Het heeft geen zm dat nog eens in den brede te herhalen. Dat is in 1958 uitvoerig besproken, in 1962 herhaald, het is nu nog weer gebeurd en het heeft geen zin deze motieven weer opnieuw naar voren te brengen. Toch is er nog îets dat volgens spreker niet onbesproken mag blijven en dat ook reeds door de heer Willemse is aangevoerd. Spreker gaat nog even terug naar 1958

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1966 | | pagina 4