244
29 september 1966
lingen in de benzinepompverordening op te nemen. Zij hebben daarvoor
advies ingewonnen bij de Vereniging voor nederlandse gemeenten, waarna
het oollege tot de conclusie is gekomen dat het geen aanbeveling verdient
om in deze het economisch motief te laten spelen. Als de gemeente zich
daar mee gaat bemoeien is het hek van de dam. Het gemeentebestuur
begeeft zich dan op een terrein dat niet tot het zijne is, n.I. niet behoort
tot de huishouding van de gemeente en dus niet behoort tot de taak van
de raad. Spreker is blij dat zowel de fractie van de KVP al die van de
WD akkoord gaat met het voorstel van het college om op het ogenblik
geen wijziging in de benzinepompverordening aan te brengen. Door mevr.
Gaasterland is een voorstel ingediend, alhans een suggestie gelanceerd,
om de in de verordening vastgelegde afstand van 100 meter te vergroten
tot 500 meter. Dit zou tot gevolg hebben dat alle in bewerking zijnde
bestemmingsplannen zouden moeten worden herzien. Dat zou grote moei-
lijkheden met zich meebrengen. Er kan niet zomaar een voorstel uit de
raad worden gedaan of een motie worden ingediend om een verordening
te wijzigen. Dat kan niet.
Mevr. Gaasterland: „Dat heb ik niet gedaan."
De voorzitter„Nee, dat hebt u niet gedaan, maar ik wou dat tevoren
couperen." Burgemeester en wethouders kunnen met de bestaande ver-
ordening in de hand, het ongebreideld oprichten van benzinepompen cou-
peren. Zo staat er in de verordening: „De vergunning wordt geweigerd
(dus imperatief) indien de benzinepomp zodanig zal worden geplaatst
dat: b. (a. gaat over de veiligheid van het verkeer) deze een ontsierende
werking zal hebben in de omgeving." Een aanvrage voor het plaatsen van
een benzinepomp gaat naar de welstandscommissie om advies. Nu is er
wel één maar. AIs aan een bepaalde maatschappij vergunning wordt
verleend dan is het vervelende, dat die benzinemaatschappij bepaalde eigen
kleuren heeft voor de pomp. Dat kan zeer ontsierend werken en schreeuwe-
rig îehjk zijn. Spreker gelooft echter niet dat burgemeester en wethou-
ders zover kunnen gcian dat zij b.v. de Shell zouden verplichten om niet
de kleur geel te gebruiken.
De heer Verkouw heeft gezegd dat het bepaalde in artikel 6 van de
verordening, handelende over te verwachten hinder i.v.m. de nabijheid
van kerken, scholen enz., eigenlijk via de hinderwet moet spelen. Dat lijkt
spreker niet helemaal juist want voor een bcnzinepomp is geen hinder-
wetsvergunning nodig.
Wethouder Van Wijk: „Voor de tank."
De voorzitter dacht dat een hinderwetsvergunning voor een benzinepomp
niet nodig was doch alleen voor een service-station. Maar burgemeester
en wethouders kunnen dan in ieder geval daarbij de voorwaarden stellen
die zij noodzakelijk achten.
Spreker is blij dat de heer Verkouw onderschrijft dat het niet de bedoe-
ling mag zijn via een achterdeurtje een klein vestigingswetje in de benzine-
pompenverordening te introduceren. Dat zou de \rrije concurrentie tegen-
gaan. Bovendien is niet bekend hoeveel pompen in de gemeente nodig zijn
en in hoeverre het verkeer zal blijven toenemen.
Het heeft spreker goed gedaan dat de heer De Ruiter het punt heeft
aangeroerd, waarom de gemeente niet een bepaald percentage van de om-
zet van een benzinepomp zou kunnen bedingen als de gemeente in staat is
om een plaats voor een pomp beschikbaar te stellen. Spreker heeft diens
uiteenzetting met grote instemming beluisterd. Spreker spreekt in deze
alleen voor zichzelf.
Wethouder Corver wil even vermelden dat enige tijd geleden in de
Tweede Kamer vragen zijn gesteld houdende of het een toelaatbare ge-