29 september 1966
245
meentepolitiek is dat een gemeente geld vraagt aan een benzinemaat-
schappij voor het plaatsen van een pomp. Spreker zal nauwlettend het
antwoord van de minister afwachten en de raad daarvan in kennis stellen.
Spreker staat op het standpunt dat het een ontoelaatbare zaak zou zijn
want dan kan men straks voor aile mogelijke dingen, zoals voor het
vestigen van winkels in de gemeente, wel bedragen gaan vragen van een
halve of een kwart ton. Spreker vindt het niet juist om speciaal benzme-
maatschappijen voor een vergunning voor een benzinepomp grote bedragen
te vragen.
D'e voorzitter vindt dat het antwoord van de minister op de gestelde
vragen in de Tweede Kamer voor de gemeente niet terzake doet. Burge-
meester en wethouders lopen niet aan de leiband van Den Haag, hoogstens
van de raad.
Wethouder Corver: „Dat is een groot woord burgemeester, maar ik
geloof dat ook u aan de richtlijnen van de regering aandacht dient te
schenken."
De voorzitter: „Dan zal het een wet moeten zijn. Aan richtlijnen in
genendele; er wordt veel te veel door middel van circulaires geregeerd.
Wethouder Corver: „Nou ja, dat zijn maar van die kreten, daar zullen
we maar niet op ingaan."
De voorzitter dat zijn geen kreten, dat is de waarheid. Het zal een
dagelijkse zorg van het dagelijks bestuur van de gemeente zijn om de
ontwikkeling van de omstandigheden ten aanzien van de benzmepompe
verordening in de gaten te houden."
De heer Verkouw is erg gevoelig voor de laatste woorden van de voor-
zitter. Spreker heeft wel gemerkt dat de kaarten întussen gcsehud
zodat hier verder over spreken niet veel zin meer heeft. De heer Rutge
is ingegaan op de door spreker genoemde onderlinge afstand van benzine-
pompen op de rijkswegen. Als dat een aardigheidje was kan spreker dat
wel hebben. De heer Rutgers heeft daarna zelf gezegd dat hij een onder-
linge afstand van 3 400 meter aanvaardbaar vond. Dat îs spreker ook
van mening, maar de verordening spreekt van 100 meter.
D'e heer Rutgers is van oordeel dat deze limiet moet worden gehand-
haafd omdat de mogelijkheid zich kan voordoen dat er
twee pompen moeten zijn. Men zou dan altijd nog een vergunmng kmme
weigeren a's vrees voor ontsierende werking of gevaar voor het verkeer
bestaat.
De heer Verkouw spijt het dat men bij de discussie geregeld op een
ziispoor is gekomen en daardoor de hoofdpunten u:t het oog zijn verloren
Het ging er om of de raad, die toch deze verordening heeft gemaakt, met
te grote bevoegdheid aan burgemeester en wethouders heeft gedelegeerd.
De voorzitter zegt dat de uitvoering van de verordening bij burgemeester
en wethouders in goede handen is. Spreker dacht dat in de januariverga-
dering gebleken is, dat de raad op dit punt niet altijd vol goede moed kan
zijn maar hij wil dat dan gaarne voor de toekomst aannemen Het gmg
spréker om de vraag of het niet gewenst was, dat er wat stringentere
bepalingen in de verordening zouden worden opgenomen, zoals een onder-
linge afstand van 200 meter in plaats van 100 meter. Spreker denkt aan
het verbieden van het plaatsen van een pomp in de nabijheid van een bus-
halte en in de nabijheid van een verkeerslichteninstallatieop wegen waar-
van de rijbreedte minder is dan 6 meter; in de nabijheid van een overweg.
Als deze bepaling in de verordening opgenomen was geweest, zou de
benzinepomp in de Lanckhorstlaan er niet zijn gekomen. Deze pomp is
overigens bijna altijd geblinddoekt, maar hij staat er nu eenmaal. Het gaat