29 september 1966 23^
benaling- welke erop gericht is plaatsing- van te veel benzinepompen te
voorkomen. SpreekL? heeft indertijcl al gezegd, dat zij een dergeUjke
ontwei p-verordening van andere gemeenten m portefeuille had. Uit de
navraag die burgemeester en wethouders bij de Veremgmg van nederlands
gemeenten hebben gedaan is ook gebleken dat in somrmge gemeenten op
dit gebied het een en ander nader is geregeld. De weigermgsgronoen voor
het oprichten van een benzinepomp, opgenomen m de hm<hge
noemen burgemeester en wethouders nog eens în hun nota. De raadsleden
worden trouwens geacht deze verordennig te lalfnnen. Naar sPre®^®ter®
gevoel hebben burgemeester en wethouders met deze nota zich van d
probleem met zijn vele facetten, noga! wat simplistisch afgemaakt.
Burgemeester en wethouders gaan er met veel aplomp priori van uit,
dat economische motieven voor het oprichten van benzinepompen mettoe-
laatbaar ziin Het is echter zeer de vraag of de gemeente het verlenen
van vergunningen voor het oprichten van benzinepompen met economisch
moet bckijken Daar valt uitvoerig over de discussiëren, maar dat wil
spreekster nu terzijde laten en zich even op het standpunt van burgemees
ter en wethouders stellen. Spreekster zou beperkende bepa.mgen in de
benzinepompenverordening opgenomen willen zien °P f®d de d
sierende werking van benzinepompen en op grond van de vn3heid en
veiligheid van het verkeer. Als ontsienng noemt spreekster de felle haide
kleuren rood, geel en blauw van de beéinepompen. Hoe meer deze op elkaar
staan hoe groter de ontsiering is. Slechts een mimmum afstand tussen
de pompen van zeker 500 meter kan de ontsiering vermmderem In een
nloats als Heemstede is dit van groot belang en het wordt tijd dat word
ingezien dat een minimum afstand van minstens 500 meer tussen de pom-
pen ^n de verordening moet worden vastgelegd. Teveel benzmepompen
bii elkaar op één weg en twee benzinestations op te kleme afstand van
elkalr en honderd meter is weinig - is voor het verkeer gevaarlijk.
Het uitrijden en inrijden van auto's is dan te dicht bij elkaar. Ook stellcn
burgemeester en wethouders nog, dat de behoefte aan benzinepompe
mede in verband met het steeds toenemende aantal auto s biJz°nder moei-
lijk geraamd kan worden. De behoefte aan pompen zal volgens spreekster
echter bij een te stellen afstand van minimum 500 meter voorlopig nietin
het gedring komen als men ziet hoe weinig bedrijvigheid er m het alge-
meen bij de Heemsteedse pompbedrijven is. Spreekster wil het hierb j
laten en alleen constateren dat het onderwerp niet uitputtend en grondig
door het college doordacht is. Zij verzoekt burgemeester en wethouders
de laatste alinea van hun nota in dien zin te wijzigen dat zij nog met
met een voorstel kunnen komen- maar het onderwerp nog în studie wil-
len houden. Spreekster zou het zeer op prijs stellen wanneer dit onderwerp
ook eens in de raadscommissies bestudeerd zou kunnen worden.
De heer Verkouw zegt, dat in één der vorige vergaderingen terloops
even de vraag is opgeworpen of het niet wenselijk zou zlJn dy er°^en^ef
op de benzinepompen met wat stringentere bepahngen aan te vnUen. Het
college is die vraag niet uit de weg gegaan. Spreker hoeft niet allemaai
te herhalen wat mevr. Gaasterland heeft gezegd. Burgemeester en wet-
houders zijn te rade gegaan bij de Vereniging van nederlandsche gemeen-
ten die heeft medegedeeld, dat er mderdaad een aantal gemeenten îs
waar verordeningen bestaan met bepalingen die mevr Gaasterland e
spreker ook op het oog hebben. De verordeningen met dergelijke weige-
ringsgronden zijn dan, zo vervolgt het college zijn nota, mede gebaseerd
op economische motieven. Burgemeester en wethouders Iaten dat^micde
dan verder rusten. Dat „mede" betekent echter, dat er naast economische
motieven ook andere motieven kunnen zijn. Maar daar gaan burgemeest
en wethouders niet op in. Zij gaan in op de economische motieven die z j
niet juist achten omdat de vraag of het plaatsen van een benzmepomp
economisch al dan niet verantwoord îs, alleen de exploitant regardeert en