266
27 oktober 1966
lukken Dat hoeft natuurlijk niet altijd en dat kan ook niet altijd, maar het
is wel onze taak, een taak waarvan de burg-emeester, bhjkens de verschillen-
de redevoeringen die hij heeft gehouden, ook altijd uit gaat. Het „belang
van de gemeente dienen" moet voorop staan. Zoals de heer Rutgers terecht
heeft gezegd is niet in discussie of de burgemeester in deze zaak het eerste
en het laatste woord heeft, maar wel de vraag of dat laatste woord nu per se
in negatieve zin moet uitvallen. De burgemeester zegt dat hij zich hier tegen
verzet en dat ook de korpschef zich hier tegen verzet. Spreker sprak toeval-
lig zondag j.l. de commissaris van politie van een gemeente van 60.000
zielen, die ook bij de opening van ons politiebureau is geweest, en die ja-
loers 'is op het mooie gebouw, dat de raad de burgemeester en de politie
heeft gegeven daarbij rijkelijk in de beurs van de gemeente tastende. Er zijn
talloze overschrijdingen van de begroting geweest en er staan, naar spreker
meent, de raad nog enkele kredietaanvragen te wachten. De raad is niet
karig 'geweest. Spreker heeft die commissaris van politie de thans in be-
spreking zijnde vraag voorgelegd en hem gevraagd wat zijn mening hierover
was Hij antwoordde toen dat hij het medegebruik van de sportzaal door
de burgerij van harte zou toejuichen en daaraan gaarne zou willen mede-
werken. Op het verzoek uit de raad kan de burgemeester vanmiddag natuur-
lijk nog geen definitieve uitspraak doen, maar hij zal toch niet alle schepen
achter zich willen verbranden. Hier wordt door de raad en de burgerij een
dringend beroep op de burgemeester gedaan. Noch de raad noch de burgerij
zal de beslissing die de burgemeester heeft genomen, en die voor ons ligt,
begrijpen. De burgemeester heeft in ander verband wel eens gezegd: „ik ben
niet gemakkelijk". Spreker zou willen zeggen: ,,waarom maakt de burge-
meester het zich moeilijk als hij het zich gemakkelijk kan maken En nog
eens, de raad vraagt vanmiddag geen uitsluitsel of de burgemeester al of niet
hieraan wil meewerken, maar waarcm wil de burgemeester niet de belcfte
aan de raad doen dat hij zich eerst nog in andere gemeenten zal oriënteren,
wil informeren hoe het daar gaat. Meer vraagt de raad eigenlijk niet dan
dat de burgemeester zegt dat hij de kwestie opnieuw wil bezien, dat hij de
weg nog openhoudt. Spreker dacht dat de burgemeester daar de raad en
de burgerij een grote dienst mee zou bewijzen.
De heer WiUemse zegt dat ook in zijn korte pleidooi alleen de kern van de
zaak was opgesloten zonder enig bij-argument of wat dan ook. Hier is een
mooie sportzaal die voor een deel van de tijd niet in gebruik is. Aan de
anüere kant is daar een lyceum en mogelijk nog andere scholen die hun
sportoefeningen in schoolverband, dus in het belang van het onderwijs, niet
kunnen houden. Sprekers vraag is nu of de burgemeester niet kan over-
wegen om deze sportzaal ergens ten bate van de jongelui productief te
maken en niet meer.
De voorzitter zegt dat hij, alvorens de motie in stemming te brengen, nog
het volgende wil zeggen. Spreker maakt van deze kwestie en zo moet de
raad het helemaal niet zien, geen prestigekwestie. De zaak heeft niets met
een prestigekwestie te maken. Het is alleen onmogelijk dat het medege-
bruik van de sportzaal in een politiegebouw wordt toegelaten. Spreker is
niet zomaar, over een nacht ijs gaande, tot zijn besluit gekomen. Bovendien
heeft hij in deze kwestie overleg gepleegd met de heer Hetterscheidt die daar
een rapport over heeft uitgebracht wat spreker niet zal voorlezen
maar waarin uitdrukkelijk staat, dat het ingebruik geven van de sportzaal
onverenigbaar is met een goede uitoefening van de politiedienst. Wanneer
hij dat zegt en wanneer dit ook sprekers overtuiging is, dan moet de raad
dit accepteren. Het zou volkomen onjuist zijn dat raadsleden, die niets van
de uitoefening van de politiedienst weten, zouden gaan uitmaken dat in de
sportzaal wêl verenigingen moeten worden toegelaten. Dan zou men aller-
lei verenigingen moeten gaan toelaten en dat is volkomen fout. Een politie-
bureau is daar niet geschikt voor en men kan de situatie hier niet vergelij-