260 27 oktober 1966 kers woning wonen enkele bestuurders van grote vrachtwagencombinaties. Hij kan zich voorstellen dat, als deze mensen 's avonds om 11 uur uit Duits- land of waarvandaan ook, thuiskomen en de andere morgen om 6 uur weer weg moeten, zij gedurende de nacht deze grote combinaties voor hun deur zetten. Dat vindt spreker niet zo bezwaarlijk. Maar nu blijkt dat in toe- nemende mate deze zeer grote combinaties gedurende het gehele weekend voor hun woningen worden geparkeerd waardcor het uitzicht van de om- wonenden wordt belemmerd. De voorzitter interrumpeert dat de opmerking van de heer Willemse niets met autowrakken te maken heeft. Diens vraag kan beter bij de rondvraag worden gesteld. De heer Willemse merkt op dat beide zaken hinder voor omwonenden be- treft, waarom hij dacht dat zij met elkaar zijn te combineren. Als hij zijn vraag bij de rondvraag moet stellen dan vindt hij dat uitstekend. De voorzitter zegt dat de vraag nu al is gesteld en hij er daarom op zal antwoorden. Het aangesneden probleem brengt helaas veel moeilijkheden met zich mee. Het betreft niet alleen vrachtauto's maar ook gewone auto's. De heer Willemse wijst er op dat deze combinaties 18 m. lang en 3 m. hoog zijn en de gehele voorkamer verduisteren. Als dergelijke vrachtwagens het gehele weekend voor de deur staan wordt het woongenot daardoor zeer beslist beperkt. Spreker vraagt zich af of er niet een bepaling in de politie- verordening kan worden opgenomen waarbij het parkeren van dergelijke vrachtwagencombinaties in woonstraten, althans op zondag, wordt ver- boden. De voorzitter vindt dit wel een zaak die de aandacht verdient. Hij kan zich voorstellen dat het heel vervelend is de gehele dag tegen een vracht- wagen aan te moeten kijken. Het is echter heel moeilijk op het ogenblik daar tegen op te treden. Er is wel een wijziging van de wegenverkeerswet komende, mogelijk dat daarna tegen het gesignaleerde euvel kan worden opgetreden. Spreker verzoekt hem notoire gevallen door te geven. De heer Willemse: ,,Dat zal me niet veel moeite kosten." De heer Enschedé zegt, dat burgemeester en wethouders schrijven dat enkele van deze wrakken vallende onder de verbodsbepaling vervat in arti- kel 259a, eerste lid, sub d, van de Algemene Politieverordening, zullen wor- den verwijderd. Deze redactie heeft spreker een beetje bedroefd. Hij had gehoopt dat burgemeester en wethouders zouden hebben geschreven ,,vele zo niet aile van deze wrakken zullen worden verwijderd". Spreker meent dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken. Andere gemeenten zijn voorgegaan met het aanvankelijk met een luikend oog toestaan van zulke dingen, maar naarmate men later moest ingrijpen werd het des te moeilij- ker. Daarom zou spreker in overweging willen geven om meteen de hand er aan te houden en het niet bij het verwijderen van enkele autowrakken te laten. De voorzitter antwoordt dat de bedoeling van het schrijven van burge- meester en wethouders is, duidelijk te maken dat er op het ogenblik nog geen aanvulling van de politieverordening nodig is, omdat er op de peildatum van 30 augustus, door de gehele gemeente maar 11 autowrakken werden aangetroffen, waarvan er maar slechts enkele onder de verbodsbepalingen van de politieverordening vallen. Dit vormt dus op het ogenblik nog geen probleem. Als de auto rijklaar is mag hij op de openbare weg staan. De heer Enschedé: „U zegt, u hebt er 11 gevonden. Van die 11 verwijdert u er maar enkele en dan denk ik, dat er dat 2 zullen zijn." De voorzitter: ,,Die vallen onder die bepaling." De heer Enschedé: „Er staat dat enkele van deze wrakken onder de be-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1966 | | pagina 4