15 december 1966
335
actie ontketenen ten gerieve van de jeugd, die anders straks met de brokken
zit.
De sportaccommodatie, zo hebben wij onlangs in een lezing kunnen be-
luisteren, is een zorg van de Overheid geworden. Daar hebben wij volledig
begrip voor. Toch vraag ik mij af of dit moet inhouden dat sportbeoefening
zo zwaar gesubsidieerd moet worden. Een redelijk offer mag toch gevraagd
worden van diegenen die van de accommodatie gebruik willen maken? Is
het werkelijk nodig dat bijv. elk jaar f 150.000,wordt bijgelegd op de
sportparken
Ook achten wij het van belang, dat op de nieuwe mogelijkheden op het
gebied van de bouw van sporthallen de aandacht gericht blijft.
Bij het beschouwen van deze begroting is het ons ook ditmaal weer
gebleken hoe vele en hoe moeilijke problemen er in onze gemeente op
een goede oplossing wachten. In goede samenwerking en met bundeling van
krachten kunnen deze zaken ook in 1967 met succes worden aangevat. Wij
zijn volledig bereid in het belang der gemeente hiertoe ons aandeel bij te
dragen. Moge deze begroting worden vastgesteld tot groei en bloei van
Heemstede!"
De heer Verkouw zegt:
,,Wanneer de raad in zijn nieuwe samenstelling op de eerste dag van
september bijeenkomt ter verkiezing van de wethouders, grijpt de voor-
zitter die gelegenheid aan om de nieuwe raad toe te spreken, daarbij de
betekenis van het hoogste bestuurscollege van de gemeente in het licht
stellend en een goede samenwerking in het belang van de gemeente aan-
prijzend.
Wellicht om niet het gevaar te lopen deze goede start onmiddeilijk te
verstoren, is het traditie geworden dat de raad over de uitslag van de
verkiezingen in deze vergadering zwijgt en de behandeling van de begroting
afwacht om een korte terugblik te werpen op de verschuivingen, die in de
raad hebben plaats gevonden en een poging te wagen de oorzaken te peilen,
welke daaraan ten grondslag liggen.
Als er opnieuw iets duidelijk is geworden bij deze verkiezingen dan is
het wel dit, dat niet, zoals men zou mogen verwachten de wijze waarop de
vertegenwoordigers van de burgerij in de raad hun taak vervullen maat-
gevend is voor het uitbrengen van de stem van de kiezers, doch dat vrijwel
uitsluitend de landspolitiek voor de kiezer beslissend is hoe zijn stem voor
de gemeenteraad zal uitvallen. Ieder die de gemeentepolitiek ter harte
gaat, moet deze gang van zaken betreuren, omdat juist daar waar kiezer
en gekozene het dichtst bij elkaar staan, in de praktijk blijkt, dat dit feit
geen enkel gewicht in de schaal legt.
Als dit zo is en ik geloof op dit punt geen tegenspraak te zullen
ontmoeten dan wijst de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen wel
aan, dat de P.v.d.A. het, landeiijk gezien, naar het oordeel van de kiezers,
bar slecht gedaan moet hebben. Zojuist hebben we gehoord en dat wisten
we al, dat de heer Rutgers daar net zo over denkt. Het is pleizierig het
bij het begin van de algemene beschouwingen al ergens over eens te zijn.
Wist de P.v.d.A. in 1962 nog 2726 stemmen (ruim 19 op haar lijst
te verzamelen, in 1966 waren deze teruggelopen tot 2031 (ruim 13,5
Dit kostte haar een zetel en het verlies van een waardevol lid van haar
fractie, de heer Brandsma, wiens heengaan door alle leden van de raad
werd betreurd.
Het is natuurlijk een simplificatie door te stellen, dat we de heer Brands-
ma in deze raad hadden kunnen behouden als de P.v.d.A. niet vöör en nä
door vrijwel alle partijen en een deel van haar aanhangers als ,,Kop van
Jut" en „Schietschijf" was gebruikt. Maar het is wél zo, dat mede daar-
door het zaad is uitgestrooid, dat om nog even in agrarische termen
door te gaan welig kon opgroeien toen sommige lieden, waaronder