340 15 december 1966
altijd geporteerd voor een rapport van de deskundige, ir. H. M. Goudappel, d(
directeur van het adviesbureau voor verkeersonderzoek en verkeersop- oi
lossing te Deventer. tc
Voor zover dit nog nodig mocht zijn te releveren, wil mijn fractie nog
eens tot uitdrukking brengen, dat zij een intergemeenschappelijke samen- vi
werking in al die gevallen, welke zich daarvoor lenen, blijft voorstaan. w
Met de meeste klem wil zij nog eens bij Uw college aandringen op het is
betrachten van voortvarendheid bij het vaststellen en realiseren van de ei
bestemmingsplannen. Dat het college ons aan zijn zijde vindt bij het ook in ei
de toekomst te voeren woningbeleid, met name waar dit de verdeling van h
de woonruimte betreft, behoeft nauwelijks gezegd te worden. b
Van het feit, dat er een grote mate van overeenstemming bestaat tussen ei
het standpunt van mijn fractie en dat van het college ten aanzien van de li
financiële positie der gemeente en de remmen, die haar door de centrale h
financiering worden aangelegd, nemen wij graag acte. Voor zover deze d
standpunten divergeren, komen wij daarop morgen nog gaarne terug. Dit vv
laatste geldt met name ook voor de manipulatie met de winst van het w
gasbedrijf. v
Dat de gezonde positie van de gemeentefinanciën van het ogenblik,
mede op ons verzoek door het college zal worden aangegrepen om kapitaal- b
werken van minder dan 10.000,in een jaar ten laste van de gewone
dienst af te schrijven, heeft onze onverdeelde instemming, evenals het o
reeds bij het college bestaande voornemen om de ruimte in de begroting e:
aan te wenden voor het uitvoeren van noodzakelijke onderhoudswerkzaam-
heden aan wegen en bruggen.
Nog moet ons van het hart hoezeer wij zijn getroffen door het compli-
mentje, dat in de geleidebrief aan het afgetreden Kabinet wordt gemaakt
en dat doorklinkt in de vertrouwen wekkende passage, die luidt: „Voor
wat de financiering van kapitaalsuitgaven betreft, menen wij hoop te mogen
putten uit de troonrede van dit jaar, waarin wordt gezegd, dat voor de
financiering van de rijksbegroting 1967 geen beroep op de open kapitaal- z
markt zal behoeven te worden gedaan, aan welke mededeling de conclusie n
wordt gekoppeld, dat aldus ook een gezonde financiering van de gemeente- v
lijke investeringen wordt bevorderd." r
En of het niet op kon, heeft het college in het algemeen verslag deze 11
woorden nog meer inhoud gegeven door bijna vertederend neer te schrijven v
zich met de uitgesproken verwachting in het goede gezelschap te bevinden
van het Kabinet, dat voor de inhoud van de Troonrede van dit jaar ver-
antwoordelijk was. Eilaas! Had de heer Schmelzer dit geweten, wie weet
wat er dan nog te redden was geweest. c-
Ten slotte nog een enkel punt, waarover wij het stilzwijgen niet zouden y
willen bewaren. Mijn fractie heeft de indruk zij houdt zich ook zelf de
spiegel voor dat de raad soms mank gaat aan een breedsprakigheid,
waarmede de zaken niet gediend worden. In dit verband zou ik willen
wijzen op de klacht over de riolering in de Schildersbuurt, waaraan de
raad terecht aandacht besteedde, maar, ook nadat de wethouder het onder-
zoek van een deskundige had toegezegd, kabbelde de discussie rustig voort.
Een tweede punt, waarmede mijn fractie nogal eens moeite heeft en zij c
gelooft daarbij niet alleen te staan is de weliswaar smeuïge, uitvoerige
en vlotte, maar niet altijd waterdichte wijze, waarop de wethouder van c
openbare werken de raad informeert. Ook hier een enkel voorbeeld. Ik
denk aan de laatste overschrijding van het krediet voor het politiebureau r
met rond 162.000,waaronder de kosten voor een glas in lood raam en
aan het antwoord van de wethouder op een vraag uit de raad, welk ant-
woord er op neerkwam, dat de uitgaaf voor het bewuste raam bestreden 1
kon worden uit de post voor onvoorziene uitgaven. Verder sprak de wet- I
houder nog vaag over een post voor „verfraaiing". Ik neem aan dat de c
wethouder nauwelijks zelf kan geloven, dat hij met een dergelijk antwoord