15 december 1966 325 hoofd hebben geboden en voor de vele extra werkzaamheden welke hiervoor zijn verricht heeft onze fractie een groot respect. Vele andere objecten zullen echter in het komende jaar en verdere jaren nog onze aandacht vragen. In dit verband moet mij nu toch iets van het hart en wel dat ik met zeer veel spijt constateer dat er momenteel, als gevolg van enkele in de laatste tijd voorgevallen gebeurtenissen, waarbij er tussen U mijnheer de Voorzitter en de raad verschil van inzicht bestond, helaas een wat gespannen sfeer en minder goede verhouding is kunnen ontstaan. Mijnheer de Voorzitter ik betreur dit ten zeerste en zou niets liever willen dan dat op de kortst mogelijke termijn weer de sfeer van wederzijds begrip voor elkaar en elkaars standpunt, ook wanneer deze standpunten uiteen lopen, zou mogen terugkeren. Meermalen heeft U zelf mijnheer de Voorzitter bij verschillende gelegenheden erop gewezen dat ondanks verschil van inzicht er immer een goede samenwerking is geweest tussen U en de raad. Niets is mij liever dan dat deze harmonie en samen- werking, liefst vanaf vandaag weer, in de geest zoals dit steeds is geweest, zal mogen voortgaan. Het moet toch mogelijk zijn de scherpe kantjes die er willicht van beide kanten zijn geweest te laten rusten en te vergeten en weer eendrachtig te werken aan de vele plannen die wij samen, U mijn- heer de Voorzitter, en wij leden van de raad, met elkaar nog moeten pro- beren ten uitvoer te brengen in het beiang van onze mooie gemeente, die U burgemeester en ons raadsleden in even grote mate zo dierbaar is. Ik hoop van ganser harte dat deze eenvoudige woorden, die echter recht uit mijn hart komen, hiertoe een beetje mogen bijdragen. Gaarne wil ik nog een bijzonder woord van dank brengen aan allen van hoog tot laag die in het afgelopen jaar in het belang van de gemeente, op welk terrein dan ook, hebben gewerkt en wel in het bijzonder aan allen die aan het samenstellen en voorbereiden van deze begroting hun kennis en energie hebben gewijd. Moge ik besluiten met dezelfde zinvolle bede waar U mijnheer de Voor- zitter telkenmale onze raadsvergadering mee begint: Almachtig Gcd wij bidden U om Uw zegen bij de volbrenging der werk- zaamheden die ons zijn opgelegd." De heer Rutgcrs zegt: „Mijnheer de Voorzitter. Het is onvermijdeiijk, althans voor een figuur als ik ben, wanneer ik goed naar de heer Willemse heb geluisterd, dat de al- gemene beschouwingen dit jaar een enigszins politiek karakter dragen. Het politieke college, dat de gemeenteraad is, heeft immers in het afgelopen jaar een nieuwe of hernieuwde samensteiling gekregen door de stembus- uitslag van dit voorjaar. Tot voor korte tijd waren de politieke verschui- vmgen in Nederland uiterst gering en wij waren over deze stabiliteit, weike verstarring meebracht, niet erg tevreden. Bij de laatste verkiezingen zijn er aanzienlijk grotere verschuivingen te constateren en ook daarover heerst geen algemene vreugde. Dat komt omdat de veranderde samenstelling der vertegenwoordigende lichamen nog niet resulteert in een op de uitspraak der kiezers gebaseerde gewijzigde beleidslijn van de overheid. Men kan dit verschijnsel vrij eenvoudig schuiven op de rug van de ontevreden kiezers, die hun stem ongenuanceerd en vrij doelloos uitbrachten op een politiek onduidelijke groepering als de Boerenpartij, maar men kan m.i. beter het verwijt laden op politieke partijen, die geen gelegenheid geven tot genuan- ceerd stemmen, omdat deze partijen na het sluiten der stembussen alle kanten op kunnen. Voor wie deze woorden nog niet duidelijk zijn, zij ver- meld dat ik hier doel op de christelijke partijen. Ook voor Heemstede was het meest opzienbarende van de verkiezings- uitslag de achteruitgang van de P.v.d.A. en de opkomst van de Boeren- partij. Het is duidelijk, dat een groot deel van de kiezers het vertrouwen in de P.v.d.A. had verloren en hiervoor was naar onze mening ook wel

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1966 | | pagina 7