16 december 1966
399
Gemeentebegroting.
PUNT 25. Volgno. 02.280. Kiezerslijsten en het uitoefenen der kiesverrich-
tingen.
De heer De Ruiter zegt dat het antwoord van het college hem enigszins
heeft bevreemd. In de begroting van openbare werken is n.l. een bedrag
van 275 opgenomen voor het plaatsen van aanplakborden en thans
antwoordt het college dat het niet in de bedoeling ligt, althans als de raad
daarmede zou instemmen, verkiezingsborden te plaatsen. Waarom deze
plotselinge wijziging van inzicht in deze materie? Het college stelt, dat in
een vergadering van het centraal stembureau is gebleken dat de politieke
partijen geen aanplakborden meer zouden wensen. Spreker wil daar graag
over opmerken dat de leden van het centraal stembureau daarin geen zitting
hebben op grond van een mandaat van een politieke partij. In ieder geval
is door de kiesvereniging, waarvan spreker de eer heeft voorzitter te zijn,
een dergelijk mandaat nooit verstrekt. De betrokken leden spraken derhalve
namens zichzelf. In de tweede plaats is in het centraal stembureau slechts
een zeer klein deel van de in ons land werkende politieke partijen verte-
genwoordigd voor zover men dan van een vertegenwoordiging kan spreken,
zodat met een dergelijke beslissing geweld zou kunnen worden aangedaan
aan de rechten van andere niet in dit stembureau aanwezige partijen. In
de derde plaats is het spreker bekend, dät door één of meerdere leden van
het centraal stembureau bezwaar is gemaakt tegen de door spreker ge-
wraakte opvatting en is gepleit voor verbetering van de kwaliteit van de
aanplakborden. Van een eenstemmig oordeel kan derhalve niet worden ge-
sproken. Tenslotte is het burgemeester en wethouders wellicht bekend, dat
de regeling van de plaatsing van aanplakborden tot stand is gekomen op
grond van een soort gentleman agreement dat hierin bestond, dat de poli-
tieke partijen zich zouden onthouden van het bekladden en beplakken van
daarvoor niet bestemde muren enz. met verkiezingsleuzen, waartegenover
de gemeente zich bereid verklaarde op een tiental plaatsen in de gemeente
borden te plaatsen waarop zou kunnen worden geplakt. Het spijt spreker dat
de kosten van 3000 die door openbare werken zijn geraamd voor vernieu-
wing van deze borden, een zo belangrijk bedrag vormen. Het is een nare
zaak om te moeten zeggen, maar de democratie mag wel eens een keer
geld kosten temeer waar met in het totaal van de begroting een betrekkelijk
klein bedrag is. Spreker wil er daarom met klem op aandringen, dat bij de
komende verkiezingen, die zich meer dan ooit in de publieke belangstelling
zullen kunnen verheugen, zorg zal worden gedragen voor plaatsing van
voldoende aanplakborden.
Mevr. Cohen wil hier even op ingaan omdat zij een van degenen was die
zonder enig mandaat van een partij of kiesvereniging in het centraal stem-
bureau zitting had. Voor zover haar herinnering reikt is het niet anders
geweest dan een informeel praatje, waar een advies uit voortkwam, dus
geen besluit, dat de uitwerking heeft gehad dat burgemeester en wethouders
nu voorstellen geen aanplakborden meer te plaatsen. Spreekster gelooft
dat de reden was, waarom het centraal stembureau, behalve één lid, er niet
veel in zag om de borden te vernieuwen, dat het eigenlijk zo weinig zinvol
is. Het zou anders zijn als de borden, zoals in Amsterdam of Haarlem,
op bruggen konden worden geplaatst, maar op de plaatsen die in deze ge-
meente ter beschikking staan heeft het weinig zin. Er wordt nauwelijks
naar gekeken. Wel worden de biljetten er af gerukt en het is ontzettend ver-
velend om ze dan opnieuw op te plakken. De heer de Ruiter heeft geme-
moreerd dat de regeling van het plaatsen van de borden is voortgekomen
uit het feit, dat de gemeente werd ontsierd door geplak en gekladder op
allerlei muren. Spreekster moet eerlijk bekennen dat zij misschien siddert
haar rechter buurman wel als zij dit zegt persoonlijk meer ziet in een
levendige verkiezingsstrijd. Daarbij zou zij dan graag nog eens op muren wii-