wille van de realisering van het plan, aangemerkt als gebruik dat met die bestemming onverenigbaar is. 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van het bepaalde in het eerste lid vrijstelling te verlenen. Vrijstelling kan worden verleend voor onbe- paalde tijd behoudens wederopzegging of voor bepaalde tijd. 4. Vrijstelling moet worden geweigerd, indien het voorgenomen andere ge- bruik van duurzame aard zal zijn en gelet op de ligging van de grond het gebruik van gronden en gebouwen in de omgeving in ern- stige mate kan worden gestoord, zonder dat door het stellen van voor- waarden of op andere wijze zodanige stoornis zal zijn te voorkomen. III. VOOKSCHRIFTEN OMTRENT HET GEBRUIK VAN NIEUW OPGERICHTE GEBOUWEN. Artikel 18. Het is verboden een eengezinshuis of een gedeelte daarvan of een aan- horigheid bij een eengezinshuis in gebruik te nemen of te geven ter reali- sering van doeleinden, welke met de bestemming eengezinshuizen onver- enigbaar zijn. Artikel 19. 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 18. Vrijstelling kan worden verleend voor onbe- paalde tijd, behoudens wederopzegging of voor bepaalde tijd. 2. Vrijstelling als bedoeld in het eerste lid moet worden geweigerd, indien het voorgenomen andere gebruik van duurzame aard zal zijn en gelet op de ligging van het gebouw het gebruik van gronden en ge- bouwen in de omgeving duurzaam en in ernstige mate kan worden gestoord, zonder dat door het stellen van voorwaarden of op andere wijze zodanige stoornis zal zijn te voorkomen. C. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN. I. O VERGAN GSBEP ALIN GEN. Par. 1. Bestaand gebruik van gronden en opstallen. Artikel 20. Gronden en opstallen, welke bij het van kracht worden van het plan in gebruik zijn voor andere doeleinden dan waarvoor zij blijkens de bestem- ming ingevolge het plan mogen worden gebruikt, mogen voor die doel- einden in gebruik blijven, behoudens onteigening overeenkomstig de wet. Artikel 21. 1. Het is verboden het in artikel 20 bedoelde gebruik van onbebouwde gronden zodanig te veranderen dat die gronden minder geschikt worden voor realisering van de doeleinden, waarvoor die gronden blijkens hun bestemming mogen worden gebruikt. 2. Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid wordt ingebruik- neming van grond als stortplaats of als opslagterrein anders dan ter realisering van het plan, aangemerkt als een gebruiksverandering, waar- door de desbetreffende grond voor realisering van de doeleinden, waar- voor die grond bestemd is, minder geschikt wordt. 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van het bepaalde in het eerste lid vrijstelling te verlenen. Vrijstelling kan worden verleend voor onbe- paalde tijd, behoudens wederopzegging of voor bepaalde tijd. 4. Vrijstelling voor onbepaalde tijd of voor een periode langer dan vijf jaren moet worden geweigerd indien gelet op de aard van het voorgeno- men gebruik en de ligging van de grond hetzij de mogelijkheid tot realisering van het plan of van een aangrenzend bestemmingsplan, het-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 21