32
2e afd.
23 februari 1967
GELDLENING N.V. BANK VOOB NEDERLANDSCHE GEMEENTEN
GBOOT f 150.000,—.
De raad der gemeente Heemstede;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op de artikelen 170 en 228 der gemeentewet;
BESLUIT:
met de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten te 's-Gravenhage, hierna
te noemen „geldgeefster" ten laste van de gemeente Heemstede, hierna te
noemen ,,geldneemster", een geldlening aan te gaan groot f 150.000,(een-
honderd vijftig duizend gulden) tegen een koers van 99%%, op te nemen
op 15 februari 1967 en verder op de grondslag van de volgende bepalingen:
Artikel 1.
Geldneemster zal over het onafgeloste nominale bedrag der lening betalen
een tegen zes en drie/vierden ten honderd per jaar te berekenen rente, te
voldoen op 15 februari en 15 augustus van elk jaar, voor het eerst op 15
augustus 1967.
Bij de berekening van de rente zal elke maand op dertig dagen en elk
jaar op driehonderd zestig dagen worden gesteld.
Artikel 2.
Geldneemster zal het bedrag der lening aflossen in 15 jaren en wel in
de jaren 1978 tot en met 1992 10.000,per jaar.
De aflossingstermijnen zullen worden voldaan op 15 februari van elk jaar.
Artikel 3.
Algehele of gedeeltelijke extra-aflossing der lening zal tot 15 februari
1977 zijn uitgesloten; met ingang van laatstgenoemde datum zal geld-
neemster uitsluitend op 15 februari van elk jaar extra mogen aflossen, doch
slechts tegen betaling van een vergoeding van één en een half ten honderd
van het extra af te lossen bedrag, indien de aflossing plaats vindt vôör 15
februari 1982, terwijl zulks gedurende de verdere looptijd der lening slechts
mogelijk zal zijn tegen betaling van een zodanige vergoeding, berekend naar
één ten honderd van het extra af te lossen bedrag.
Geldneemster zal van haar voornemen tot extra-aflossing der lening
tenminste zes maanden tevoren aan geldgeefster schriftelijk kennis geven.
Deze kennisgeving is onherroepelijk en verplicht geldneemster op de ge-
stelde datum de extra aflossing te doen.
De bedragen overeenkomstig dit artikel extra afgelost, zullen gerekend
worden allereerst te zijn betaald in mindering van de laatste aflossings-
termijn, daama van de voorlaatste en zo vervolgens.
Artikel 4.
Onverminderd het bepaalde in artikel 9 zal geldneemster aan geldgeefster
een aandeel vergoeden ad 15/16% van het nominale leningsbedrag in de
kosten verbonden aan de verkrijging van de fondsen, waaruit de onderhavi-
ge geldlening door geldgeefster aan geldneemster wordt verstrekt.
Artikel 5.
Alle aan geldgeefster verschuldigde betalingen zullen geschieden te ha-
ren kantore te 's-Gravenhage of bij een nader door geldgeefster aan te wij-
zen betaalkantoor.