23 februari 1967
31
tot het plaatsen van automaten zouden voelen. Hier speelt dus het eco-
nomisch motief een rol. Men kan de vraag stellen of de gemeenteraad daar-
mede rekening moet houden. Spreker heeft in de begrotingsraad al naar
voren gebracht dat dit z.i. wel het geval is omdat dit een middenstands-
kwestie is en de middenstand heeft het heel moeilijk, Men heeft zich toen
wellicht niet zo gerealiseerd als nu, dat andere bedrijven dan ook zouden
kunnen overgaan tot het plaatsen van sigarettenautomaten waardoor dus
de koek door meerderen zou worden geconsumeerd. Spreker vindt dat de
raad zeer zeker rekening moet houden met het feit dat een deel van de
middenstand het dan veel moeilijker zou kunnen krijgen. Hij is in die me-
ning nog gesterkt door de mededeling van de heer Bomans spreker
neemt aan dat de heer Bomans dit goed heeft geïnformeerd dat een
automaat 5 '2 duizend gulden kost. Wanneer de tabaksaccijns nog eens
zouden worden verhoogd, moeten de automaten gewijzigd worden, hetgeen
ook weer geld kost.
Spreker is altijd nog van mening hij weet niet of hij in deze wordt
gesteund door de andere leden van het college dat men door het plaat-
sen van sigarettenautomaten toch eigenlijk reclame maakt voor het roken
van sigaretten omdat men de gelegenheid om sigaretten te kopen gemak-
kelijker maakt. Spreker weet niet of dat in deze tijd wel op de weg ligt
van een gemeentebestuur. Verder geldt nog steeds het verbod om aan
kinderen van beneden 14 jaar sigaretten te verkopen. Daaraan wordt ge-
weld gedaan wanneer men automaten toelaat, want dan kunnen kinderen
ook sigaretten kopen. Nu kan men zeggen dat die gelegenheid er nu ook is
omdat er wel winkeliers zullen zijn die het niet zo nauw nemen met de
bepaling dat aan kinderen beneden 14 jaar geen sigaretten mogen worden
verkocht, maar dan zijn zij strafbaar. Ee"n kind van beneden 14 jaar gaat
niet zo gauw naar een andere gemeente om daar een pakje sigaretten uit
een automaat te halen. Spreker is het eens met de heer Van Berckel, die
zegt, dat het hoogste goed is, het vinden van de juiste weg tussen vrij'heid
en gebondenheid. Men zou ook kunnen zeggen: de ware vrijheid luistert
naar de wet. Dat is dus ook een gebondenheid. Men kan niet alles vrijlaten
omdat dit tot zeer moeilijke situaties kan leiden. Spreker heeft het wel
enigszins bevreemd, dat mevr. Cohen over dirigisme heeft gesproken, want
hij meent uit haar woorden te begrijpen dat zij sterk tegen dirigisme is
gekant.
De heer De Ruiter zegt dat door mevr. Cohen en de heer Rutgers eigen-
iijk uitsluitend het juridische argument wordt gehanteerd om tot de af-
schaffing van het bewuste artikel uit de A.P.V. te komen. Spreker gelooft
dat, wanneer men een artikel uit de A.P.V. dat al 20 jaar lang bestaat,'
zo lang dus ongeveer als de sigarettenautomaat het economisch leven heeft
beïnvioed, wil laten vervallen, men naast juridische motieven ook het eco-
nomische motief n.l. welke gevolgen deze maatreglen in economische zin
zal hebben, moet laten gelden, nu men het artikel 20 jaar lang een econo-
mische werking heeft laten hebben. Spreker gelooft daarom, dat de eco-
nomische argumentatie tegen de afschaffing van dit artikel, in de raad
zeker op haar plaats is.
De heer Rücker zegt dat, nu dit onderwerp zoveel tongen heeft losge-
maakt, hij er wel behoefte aan heeft zijn stem nader te verklaren. Hij
meent dat aan deze zaak twee kanten zitten. Wanneer hij de zaak princi-
Pieel bekijkt, zoals onder meer door de heer Rutgers is gedaan, zou spreker
onvoorwaardelijk zijn bij de begrotingsdebatten ingenomen standpunt hand-
haven. Intussen heeft de raad kennis kunnen nemen van de inhoud van het
request van de 18 winkeliers. Het moet spreker van het hart dat het hem
spijt, dat deze groep, wier belangen het onderwerp van de debatten zijn,
niet meer homogeen is in dien zin dat alle 21 winkeliers een gelijk stand-
punt hebben kunnen innemen. In ieder geval blijkt wel, dat een overgrote