36
23 februari 1967
doen, dan vindt spreker dat laatste een beetje vaag. Als de ambtenaren
er iets voor moeten doen, dan moet spreker zeggen dat de ambtenaren
voor het bewerken van een bouwvergunning er vrij veel voor moeten doen,
want aan het afgeven van een bouwvergunning gaat heel wat vooraf. De
aanvrage wordt getoetst aan de bouwverordening, de plannen worden door
de welstandscommissie bekeken, de brandvoorzieningen moeten nauwgezet
worden nagegaan, tijdens de uitvoering van de bouw moet er controle wor-
den gehouden, kortom de ambtenaren hebben allerlei bemoeiingen met de
bouw, zodat f 4 per duizend eigeniijk een zeer matige honorering is. De
leges zijn niet als honorering, als een volledige betaling voor de bemoei-
ingen bedoeld, maar toch ook wel weer een beetje afgestemd op die be-
moeiingen.
Spreker dacht dat de leges niet betaald worden bij het aanvragen maar
bij het afhalen van de bouwvergunning en dat lijkt hem ook juist. Wanneer
het grote werken zijn moet er veel kapitaal zijn om die werken te finan-
cieren en daartoe behoort ook een vrij groot bedrag aan leges. Men zal
tevoren de financiering wel in orde hebben gemaakt en dus ook de leges
kunnen betalen.
De heer De Ruiter: „Ik kan blijkbaar niet goed lezen. Er staat n.l. onder
artikel Ila: de leges zijn verschuldigd bij het aanvragen van de in het
tarief bedoelde stukken."
Wethouder Van Wijk: „Voor zover mij bekend is het zo, dat men pas
moet betalen als de vergunning klaar is."
De heer De Ruiter: „Maar dit wordt nu juist als een wijziging van de
verordening voorgesteld."
Wethouder Van Wijk: ,,Ik hoor dat vroeger de bouwvergunning werd
toegezonden, waarna men per giro of zo betaalde, maar nu is het boter
bij de vis. Het begrip „aanvragen" moet u ruim zien; dat is de bedoeling.
De voorzitter: ,,In de bouwvergunning staat het verschuldigde legesbe-
drag. De bouwkosten worden eerst vastgesteld als de vergunning wordt
verleend."
De heer De Ruiter trekt dat sterk in twijfel. In de eerste plaats omdat
het zo letterlijk in de verordening staat. Boven een aanvraag voor een
bouwvergunning staat: ,,Aanvraag tot een bouwvergunning" en die moet
de aanvrager ondertekenen en dan heeft hij een aanvraag ingediend. In die
aanvrage staat een geraamde bouwsom en daar wordt 4 pro mille als leges
van berekend. Nu het er zo letterlijk staat kan spreker zich nauwelijks
voorstellen hoe burgemeester en wethouders straks het recht verkrijgen
om deze bepaling anders te interpreteren.
De heer Rutgers wijst er op, dat in de toelichting 2e blad, de 3e alinea
van onder luidt: „Tenslotte ware de regeling van het tijdstip waarop de
leges verschuldigd zijn, enigszins te verbeteren. De bepaling van artikel 4,
sub a, dat de leges verschuldigd zijn bij de afgifte of uitreiking der stukken,
kan tot moeilijkheden aanleiding geven indien de belanghebbende nalatig
is in het afhalen." Daaruit leidt spreker af dat de bestaande regeling nu
veranderd is. De heer de Ruiter heeft gelijk als hij zegt, dat aan hetgeen
nu is bepaald voor het afgeven van een bouwvergunning, grote bezwaren
zijn verbonden.
Wethouder van Wijk: „Taalkundig is de redactie inderdaad niet geluk-
kig. Het was de bedoeling niet meer te wachten op het geld, maar bij het
afgeven van de vergunning boter bij de vis te krijgen."
De voorzitter wijst er op, dat in de aanvrage voor een bouwvergunning
een bouwsom wordt genoemd. Die bouwsom wordt door openbare werken