Constructie van bouwwerken
over de volle dikte is samengesteld van steenachtig materiaal, moet zich onder
deze vloer een bodemafsluiting van voldoende sterkte bevinden.
Tussen de bodemafsluiting en de onderzijde van de vloerconstructie moet een
vrije ruimte van ten minste 30 cm hoogte aanwezig zijn.
2 De in lid 1 bedoelde bodemafsluiting moet bestaan uit steenachtig materiaal
van zodanige samenstelling, dat:
a. bodemvocht niet in grotere mate tot de ruimte boven de afsluiting kan
doordringen dan door natuurlijke ventilatie kan worden afgevoerd;
b. het materiaal bestand is tegen veenzuur, indien dit in de bodem kan worden
verwacht;
c. het materiaal geen organische stoffen bevat.
3 Indien het laagste punt van de bovenzijde van de in lid 1 bedoelde bodem-
afsluiting beneden de normale hoogste grondwaterstand ter plaatse ligt, moet
de bodemafsluiting zijn uitgevoerd in waterdicht gewapend beton en zijn voor-
zien van waterdichte opstaande wanden tot ten minste de hoogte van de voren-
bedoelde grondwaterstand.
4 Vrijstelling kan worden verleend van een eis tot het aanbrengen van een
bodemafsluiting:
a. indien de bodem onder de in lid 1 bedoelde laagste vloer waterdoorlatend
is, vrij is van organische stoffen tot voldoende diepte en de bovenste laag
van die grond tot voldoende diepte bestaat uit zuiver zand;
b. in bijzondere gevallen voor niet tot bewoning bestemde gebouwen;
c. indien de ruimte onder de in lid 1 bedoelde laagste vloer niet rondom door
wanden van de buitenlucht is afgesloten.
Paragraaf 3: Wanden en kolommen
ARTIKEL163 Brandveiligheid van wanden en kolommen van tot bewoning bestemde
gebouwen
1 Wanden van tot bewoning bestemde gebouwen, met uitzondering van een-
gezinshuizen, moeten ten aanzien van de brandveiligheid de in tabel 1 ge-
Zie blz. 144—147.
95