Constructie van bouwwerken 2 Van de in tabel 5 genoemde mortels moet, indien de buitentemperatuur minder dan 6° C is, van de in die tabel genoemde verhoudingen, voor zover voor een soort metselwerk meer dan één verhouding is genoemd, mortel met het hoogste percentage cement zijn toegepast. 3 Nadere eisen kunnen worden gesteld ten aanzien van de steensoort en de mortel van fundamentmuren en fundamenten van kolommen en ten aanzien van de bescherming van het metselwerk ervan, indien in de bodem stoffen aanwezig zijn, die het metselwerk kunnen aantasten. 4 Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1 a. voor toevoegingsstoffen, die de verwerkbaarheid of de verharding van de mortel bevorderen; b. voor het toepassen van kalkzandsteen aan de buitenzijde van buitenwanden. ARTIKEL174 Verankering 1 Omtrekwanden en vloer- of balkdragende wanden moeten met de constructie der daarop rustende of daartegen aansluitende vloeren en met de constructie van daarop rustende of daartegen aansluitende dakvlakken voldoende hecht verbonden zijn. 2 Voor- en achtergevels van metselwerk, die door middel van inkassingen aan zijgevels en tussenwanden aansluiten, moeten op elke bouwlaag te halver hoogte tussen vloer en balklaag aan die zijgevels en tussenwanden door middel van doeltreffende ankers zijn verbonden. 3 Houten balken en gordingen van vloeren en daken moeten bij de oplegging op gemetselde wanden zijdelings goed zijn opgesloten in het metselwerk. 4 Tussen wanden van metselwerk en houten balken en gordingen moet een ver- ankering door middel van doeltreffende ankers zijn aangebracht bij: a. balken van vloeren om de andere; b. elke balk, waarin geraveeld is; c. niet balkdragende buitenwanden op afstanden van ten hoogte 2 m met strijkankers, die doorlopen tot achter de tweede balk van de wand af ge- rekend; d. elke gording; 105

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 115