ARTIKEL 178 Warmte- en geluidisolatle en vochtwering van vloeren van tot bewonini
bestemde gebouwen
1 Vloeren van tot bewoning bestemde gebouwen met uitzondering van eea
gezinshuizen, moeten ten aanzien van de warmte-isolatie, de geluidisolatie
en het vochtwerend vermogen de in tabel 6 genoemde eigenschappen be-
zitten.
Vloeren van eengezinshuizen moeten ten aar.zien van de warmte-isolatie, de
geluidisolatie en het vochtwerend vermogen de in tabel 7 genoemde eigen-
schappen bezitten.
Niet van toepassing zijn voorgaande bepalingen van dit lid op vlieringvloeren
2 Bij de beoordeling van de in dit artikel genoemde eigenschappen mogen pla-
fonds en dekvloeren worden medegerekend.
3 Nadere eisen kunnen ten aanzien van tot bewoning bestemde gebouwen wor-
den gesteld met betrekking tot:
a. de flankerende geluidoverdracht, bedoeld in NEN 1070, uitgave 1962, van
vloeren, liggers of plafonds;
b. de warmte-isolatie, de geluidisolatie en het vochtwerend vermogen van
vloeren of plafonds in verband met de ligging van een tot bewoning bestemd
gedeelte van een gebouw ten opzichte van andere ruimten in datzelfde ge-
bouw, indien dit mede voor andere doeleinden dan bewoning :s bestemd;
c. de warmte- en geluidisolatie van vloeren of plafonds, voor zover deze de
scheiding vormen tussen woonruimten, die niet alle elementen welke in artike!
62, lid 1, onder a t/m e, zijn verlangd, bevatten.
ARTIKEL179 Warmte- en geluidisolatie en vochtwerend vermogan van vloeren vai
voor het verblijf van mensen bestemde gebouwen, andere dan tot be
woning bestemde gebouwen.
Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de warmte- en ge-
luidisolatie en het vochtwerend vermogen van vloeren van voor het verblijf van
mensen bestemde gebouwen, andere dan tot bewoning bestemde gebouwen
Zie voor tabel 6 blz. 158163 en voor tabel 7 blz. 164167.
108
