3 Niet van toepassing is het bepaalde in de leden 1 en 2 ten aanzien van on- brandbaarheid en mate van ontvlambaarheid voor dakbedekkingen van geringe dikte onmiddellijk gelegen boven een onbrandbare laag, welk deel uitmaakt van een constructie met een brandwerendheid van ten minste 30 minuten; een 2 en ander mits overslag van brand van de dakbedekking naar andere ge- bouwen uitgesloten kan worden geacht. 4 Nadere eisen kunnen worden gesteld ten aanzien van onbrandbaarheid of mate van ontvlambaarheid van dakbedekking van gebogen dakvlakken. 5 Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in de leden 1 en 2 met be- trekking tot onbrandbaarheid of mate van ontvlambaarheid van de dakbedek- king van gebouwen, indien het brandgevaar voor de omgeving, in verband met de ligging en de afmetingen van het gebouw niet in belangrijke mate wordt verhoogd. ARTIKEL 194 Overige veiligheidseisen voor dakbedekking Dakbedekking moet zodanig zijn aangebracht dat deze niet kan opwaaien. Op dakvlakken met een helling van meer dan 60° mogen pannen, platen en leien slechts zijn toegepast, indien ze op doeltreffende wijze tegen opwaaien zijn beveiligd. ARTiKEL 195 Aanvullende eis omtrent regen- en sneeuwdichtheid van dakbedekking 1 Pannen en leien mogen als bedekking van tot bewoning bestemde gebouwen niet zijn toegepast op dakvlakken met een helling van minder dan 30°. 2 Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1, indien regen- en sneeuwdichtheid van het dak door bijzondere maatregelen zijn gewaarborgd. ARTIKEL196 Afvloeiing van hemelwater 1 Het hemelwater van daken moet afvloeien naar dakgoten of naar andere ver- zamelplaatsen op of aan het dak. 2 Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1, mits het hemel- water op niet hinderlijke wijze en niet op de openbare weg afvloeit. 114

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 124