b. het warmte-isolerend vermogen van trappen en trapbordessen, die deel uit-
maken van de buitenbegrenzing van tot bewoning bestemde gebouwen.
3
ARTIKEL 207 Brandveiligheid van trappen en trapbordessen
1 Vaste trappen binnen tot bewoning bestemde gebouwen moeten:
a. indien ze toegang geven tot meer dan één woning, onbrandbaar zijn en
indien ze deel uitmaken van de begrenzing van een besloten ruimte boven-
dien van gesloten constructie zijn en een brandwerendheid van ten minste
60 minuten bezitten; 4
b. indien ze toegang geven tot gemeenschappelijke ruimten buiten het trappe-
huis, onbrandbaar zijn;
c. indien ze binnen een woning deel uitmaken van de begrenzing van een 5
besloten ruimte in die woning, van gesloten constructie zijn en een brand-
werendheid van ten minste 20 minuten bezitten;
d. indien ze deel uitmaken van de scheiding tussen twee woningen, van ge-
sloten constuctie zijn en een brandwerendheid van ten minste 60 minuten
bezitten.
Niet van toepassing is de onder a van dit Iid gestelde eis van onbrandbaar-
heid, indien geen der woningen waartoe de trap toegang geeft, een kamer als 6
bedoeld in artikel 72, lid 2 (hoofdwoonkamer), heeft, waarvan de vloer meer
dan 5 m boven peil is gelegen.
2 Vaste trappen binnen voor het verblijf van mensen bestemde gebouwen,
andere dan tot bewoning bestemde gebouwen, moeten:
a. indien ze toegang geven tot besloten ruimten waarin zich personen plegen
te bevinden:
1. in lage gebouwen onbrandbaar zijn en een brandwerendheid van ten minste
30 minuten bezitten en, indien ze deel uitmaken van de begrenzing van be-
sloten ruimten, van gesloten constructie zijn;
2. in hoge gebouwen onbrandbaar zijn en een brandwerendheid van ten minste
60 minuten bezitten en, indien ze deel uitmaken van de begrenzing van be-
sloten ruimten, van gesloten constructie zijn.
Hierbij worden onder lage, respectievelijk hoge gebouwen verstaan gebouweo
waarvan geen, respectievelijk een of meer vloeren vloeren van bergzolders
niet medegerekend meer dan 12,5 m boven peil zijn gelegen;
118