Constructle van bouwwerken
b. indien ze toegang geven tot besloten ruimten waarin zich geen personen
plegen te bevinden, onbrandbaar zijn.
Buitentrappen van gebouwen, met uitzondering van tuintrappen, moeten, in-
dien ze deel uitmaken van de buitenbegrenzing van een gebouw, onbrand-
baar en van gesloten constructie zijn.
Indien dergelijke trappen de hoofdtoegang vormen tot meer dan één woning,
moeten ze bovendien een brandwerendheid van ten minste 60 minuten be-
zitten.
Trapbordessen moeten aan dezelfde eisen van brandveiligheid voldoen als de
trappen waarbij ze behoren.
Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de brandveiligheid
van:
a. vaste trappen in voor het verblijf van mensen bestemde gebouwen met bij-
zondere bestemming;
b. vaste trappen in niet voor het verblijf van mensen bestemde gebouwen;
c. vaste trappen die deel uitmaken van de begrenzing van ruimten met een
hoge vuurbelasting.
Vrijstelling kan worden verleend van:
a. het bepaalde in lid 2, onder a 1 en b, indien de vrijstelling bedoeld in artikel
177, lid 4, wordt verleend;
b. het bepaalde in lid 3, voor wat betreft de onbrandbaarheid van een buiten-
trap, die toegang geeft tot niet meer dan één woning.
ARTIKEL 208 Voorkoming van hinder van geluid in gemeenschappelijke trappehuizen
Als nadere eis kan worden gesteld, dat in een gemeenschappelijk trappehuis
van een tot bewoning bestemd gebouw maatregelen worden getroffen ter
voorkoming van geluidhinder.
ARTIKEL 209 Beperking van rookontwikkeling in trappehuizen
Trappen, trapbordessen en wanden, vloeren en plafonds van trappehuizen in
voor het verblijf van mensen bestemde gebouwen, mogen niet geheel of ge-
deeltelijk bestaan uit of bekleed zijn met materiaal, dat bij brand sterke rook-
ontwikkeling veroorzaakt.
119