ARTIKEL213 Inrichting
1 Een rookkanaal dat geen deel uitmaakt van gecombineerde rookkanalen mag
slechts één stookgat hebben.
2 Gecombineerde rookkanalen moeten aan de volgende eisen voldoen:
a. de kanalen moeten bestaan uit een hoofdkanaal en ten hoogste vijf daarin
uitmondende nevenkanalen;
b. elk kanaal mag slechts één stookgat hebben; 2
c. indien het hoofdkanaal een stookgat heeft, moet dit gelegen zijn beneden
de uitmonding van het laagste nevenkanaal in het hoofdkanaal; 3
d. de verticale afstand tussen uitmondingen van nevenkanalen in het hoofd-
kanaal moet ten minste 50 cm bedragen;
e. het hoogteverschil tussen de bovenzijde van het stookgat in een neven-
kanaal en de bovenzijde van de uitmonding van dat kanaal in het hoofdkanaal
moet ten minste 2 m zijn;
f. het hoogteverschil tussen de bovenzijde van een stookgat in het hoofd-
kanaal en de bovenzijde van de eerste daarboven gelegen uitmonding van 1
een nevenkanaal moet ten minste 2 m zijn;
g. boven het hoofdkanaal moet buitendaks een doeltreffende schoorsteenkap
tegen valwinden aanwezig zijn.
3 Rookkanalen moeten zodanig zijn ingericht dat ze goed kunnen worden ge-
reinigd.
4 Stookgaten in tot bewoning bestemde gebouwen moeten zijn voorzien var
een al dan niet verstelbare doeltreffende nisbus. Aan dit voorschrift wordt ge-
acht te zijn voldaan, indien de nisbus voldoet aan NEN 1778, uitgave 1965 of,
indien een verstelbare nisbus wordt gebruikt aan NEN 1776, uitgave 1965. 3
5 Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 4.
4
ART1KEL214 Samenstelling
1 Schoorstenen moeten zodanig zijn samengesteld, dat ze:
a. onbrandbaar zijn;
b. een brandwerendheid bezitten van ten minste 60 minuten;
c. duurzaam bestand zijn tegen rookgassen van een temperatuur van 250° C; 1
d. rookdicht zijn;
122