8 Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in de leden 1 en 3 voor w betreft verslepingen, die meer dan 30° van de verticaal afwijken. ARTIKEL219 Plaats van uitmonding bovendaks Gasafvoerkanalen moeten bovendaks op een doeltreffende plaats uitmonder Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan, indien de plaats van uitmondini voldoet aan de desbetreffende bepalingen van NEN 1078, uitgave 1963 (Gas installatievoorschriften). ARTIKEL 220 Afvoer van gastoestellen met gesloten verbrandingsruimte Van gastoestellen met gesloten verbrandingsruimte mag de uitmonding var de afvoer voor verbrandingsgassen in een naar de weg gekeerde buitenwam niet lager zijn gelegen dan 2 m boven de hoogte van de weg, indien de af stand van de buitenwand tot het verharde deel van de weg minder dan 50 crr bedraagt. Niet van toepassing is het hierboven bepaalde op uitmondingen die van eer doeltreffende afscherming zijn voorzien. ARTIKEL 221 Inrichting 1 Een gasafvoerkanaal, dat geen deel uitmaakt van gecombineerde gasafvoer- kanalen, mag slechts aansluitgelegenheid hebben voor in één ruimte opge stelde gastoestellen. 2 Gecombineerde gasafvoerkanalen moeten aan de volgende eisen voldoen: a. de kanalen moeten bestaan uit een hoofdkanaal en één of meer daarir uitmondende nevenkanalen; b. elk kanaal mag slechts één aansluitgelegenheid hebben voor in één ruimti opgestelde gastoestellen; c. indien het hoofdkanaa! een aansluitgelegenheid heeft, moet deze zijn ge- 2 legen beneden de uitmonding van het laagste nevenkanaal in het hoofdkanaal: d. de verticale afstand tussen uitmondingen van nevenkanalen in het hoofd 3 kanaal moet ten minste 50 cm zijn; 126

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 136