128
ARTIKEL 223 Uitvoering van gasafvoerkanalen van metselwerk
1 Gasafvoerkanalen van metselwerk moeten, indien ze tegen wanden van met-
selwerk zijn aangebracht, tegelijk en in metselverband met die wand zijn op-
getrokken indien ze geen eigen achterwand bezitten.
2 Uitsparing voor een gasafvoerkanaal in een wand van metselwerk is verboden
indien deze wand:
a. buitenwand is;
b. een woning dan wel een ander zelfstandig deel van een gebouw begrenst.
'n de overige gevallen is uitsparing toegestaan mits de wand een voldoende
dikte behoudt. 2
3 Gasafvoerkanalen van metselwerk, die tegen een reeds bestaande wand wor-
den opgetrokken, moeten een eigen achterwand bezitten.
4 Gasafvoerkanalen van metselwerk moeten inwendig licht vertind zijn met de
mortel waarmede ze zijn opgemetseld.
5 Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 3, indien het zonder
bezwaar mogelijk is de wanden van het gasafvoerkanaal rookdicht in de wand
in te kassen. 3
ARTIKEL224 Nadere brandveiligheidseisen
1 ln wanden van gasafvoerkanalen mag geen hout of ander brandbaar materiaal
aanwezig zijn.
2 Houten balken nabij gasafvoerkanalen moeten zodanig zijn aangebracht cl
geraveeld, dat er tussen het hout en de buitenkant van de wand van het gas-
afvoerkanaal een ruimte van ten minste 5 cm aanwezig is.
3 Houten bekleding op geringere afstand dan 5 cm van wanden van gasafvoer-
kanalen aanwezig, moet van die wanden duurzaam zijn gescheiden door een
warmte-isolerende onbrandbare laag van voldoende dikte. 5
4 Afdekkingen van uitmondingen van afvoerkanalen moeten van onbrandbaar
materiaal zijn.
5 Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de brandwerendheid
van wanden van gasafvoerkanalen, indien die kanalen door ruimten met hoge
vuurbelasting gaan.