eigenaar ieder, die krachtens enig zakelijk recht de beschikking heeft ove
enig onroerend goed;
fundamentmuur een uit de fundering opgaande wand welke gelegen is
beneden de laag, bedoeld in artikel 169;
gasafvoerkanaal een van een bouwwerk deel uitmakend kanaal voor de
afvoer van verbrandingsgassen van gastoestellen;
(gecombineerde gasafvoerkanalen) een stelsel van ineenlopende gas-
afvoerkanalen;
gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte ge
heel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
grondleiding een afvoerleiding, welke op de hoogte van de weg of daa
beneden ligt en geen grotere helling heeft dan 45
hoofddraagconstructie (deel van een) een dragend constructiedeel waar
van het bezwijken niet alleen leidt tot het instorten van dî
direct erop rustende bouwdelen, doch ook van andere bouW'
delen;
houder der bouwvergunning degene op wiens naam de bouwvergun-
ning staat;
houder der woonvergunning degene op wiens naam de woonvergunninj
staat;
keldermuur het deel van een fundamentmuur dat de buitenwand van eer
kelder of souterrain vormt;
liggende leiding een afvoerleiding welke boven de hoogte van de weg lij
en geen grotere helling heeft dan 45°;
nadere eis een nadere eis, als bedoeld in artikel 12 van de Woningwet;
nadere regelen nadere regelen, als bedoeld in artikel 11 van de Woningwet
NEN Norm, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut;
onbrandbaarheid de eigenschap van een materiaal om nlet brandbaar te
zijn in de zin van NEN 1076, hoofdstuk A, uitgave 1963;