Inleidende bepalingen openbaar water een water, hoe ook genaamd, dat, hetzij ingevolge publiek- rechtelijk voorschrift, hetzij feitelijk door gedogen van de recht- hebbende, voor een ieder toegankelijk is; peit a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de ingevolge artikel 3 vastgestelde hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; regenwerendheid de eigenschap van een wand om zodanig weerstand te bieden aan regenslag tegen de buitenzijde van de wand, dat daardoor geen vochtigheid aan de andere zijde ontstaat; rooilijn de lijn, die behoudens toegelaten afwijkingen bij het bouwen aan de wegzijde (voorgevelrooilijn) of aan de van de weg afge- keerde zijde (achtergevelrooilijn) niet mag worden schreden; over- rookkanaal een van een bouwwerk deel uitmakend kanaal voor afvoer van verbrandingsgassen van vaste, vloeibare of gasvormige brand- Stof; (gecombineerde rookkanalen) een stelsel van ineenlopende rookkanalen; schoorsteen een of meer rookkanalen met hun omwanding; seizoenwoonverblijf een gebouw, geen woonkeet zijnde, dat bestemd is of feitelijk dient om door een gezin of een daarmede gelijk te stellen groep van personen gedurende een gedeelte van het jaar, overwegend het zomerseizoen, te worden bewoond; slopen het afbreken van een bouwwerk of van een gedeelte daarvan; standleiding een verticale afvoerleiding of een afvoerleiding die een grotere helling heeft dan 45°; stookgat een aansluitgelegenheid aan een rookkanaal voor de afvoer van verbrandingsgassen van een stooktoestel; 5

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 15