Inleidende bepalingen
ARTIKEL2 Deuren, luiken en ramen geen deel van wanden
Deuren, luiken en ramen, inbegrepen glasdeuren en glasvlakken als bedoeld
in lid 2, worden voor de toepassing van deze verordening geacht geen deel
uit te maken van de wand, de vloer of het dak waarin ze aanwezig zijn.
Onder ramen worden in deze verordening tevens verstaan glasdeuren en gias
in wanden, voor zover dit laatste ingevolge artikel 104 mag meetellen voor
de daglichttoetreding.
ARTIKEL3 Hoogte van de weg
Als hoogte van de weg geldt in deze verordening en de krachtens deze ver-
ordening gestelde nadere regelen de hoogte van de weg, zoals deze door de
gemeenteraad is vastgesteld. Waar de hoogte van de weg niet bij raadsbesluit
is vastgesteld, geldt als hoogte van de weg: de hoogte van de weg zoals die
door burgemeester en wethouders is vastgesteld.
ARTIKEL 4
Installaties
Voor de toepassing van deze verordening en de krachtens deze verordening
gestelde nadere regelen wordt een vast aan een bouwwerk verbonden, ten
dienste van de bruikbaarheid van dat bouwwerk aanwezige installatie, zelf
geen bouwwerk zijnde, geacht deel uit te maken van het bouwwerk.
ARTIKEL 5 Draagwijdte van uitdrukkingen en begrippen
De beslissing omtrent de strekking van de in deze verordening en de krachtens
deze verordening gestelde nadere regelen voorkomende niet scherp omlijnde
begrippen berust bij burgemeester en wethouders. Bij behandeling van een
beroep berust zij bij de gemeenteraad.
ARTIKEL 6
Termijnen
Bij de berekening van de in deze verordening en de krachtens deze verorde-
ning gestelde nadere regelen voorkomende termijnen, die in dagen zijn uit-
gedrukt, worden alleen werkdagen in aanmerking genomen. De zaterdag wordt
hierbij niet als werkdag aangemerkt.
7