li J tmmm Bijzondere bepalingen 5 Paardestallen voor ten hoogste 12 paarden moeten zijn voorzien van ten minste één naar buiten draaiende en van buitenaf te openen deur, hoog ten minste 2,2 m en breed ten minste 1,2 m. Paardestallen voor meer dan 12 paarden moeten van twee zulke deuren zijn voorzien. 6 Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot toegangen en uit- gangen van zgn. loopstallen. ARTIKEL 256 Bliksemafleiders Als nadere eis kan worden gesteld, dat gebouwen worden voorzien van een doeltreffende bliksemafleiderinstallatie. Een bliksemafleiderinstallatie wordt geacht doeltreffend te zijn, indien ze vol- doet aan NEN 1014, uitgave 1958 (Richtlijnen voor Bliksemafleiderinstallatiesj. ARTIKEL 257 Brandveilige opstelling van liftmachines 1 Liftmachines moeten zijn opgesteld in een afzonderlijke machineruimte. 2 Wanden en afdekking van binnen een gebouw gelegen machineruimten moeten een brandwerendheid bezitten van ten minste 30 minuten. Toegangs- deuren of -luiken in die wanden of afdekking moeten een brandwerendheid bezitten van ten minste 20 minuten. Wanden en afdekking van buitendaks gelegen machineruimten moeten een brandwerendheid bezitten van ten minste 30 minuten, dan wel van onbrand- baar materiaal zijn. 3 Vloeren van machineruimten, die zich boven een liftschacht bevinden, moeten een brandwerendheid bezitten van ten minste 60 minuten. Bij de beoordeling van deze brandwerendheid wordt geen rekening gehouden met openingen voor het doorlaten van kabels, kettingen, leischijven en besturingsorganen. Luiken in vloeren van machineruimten die zich boven een liftschacht bevinden moeten een brandwerendheid bezitten van ten minste 30 minuten. 4 Machineruimten moeten doeltreffend zijn geventileerd. Ventilatie van machine- ruimten mag niet geschieden door openingen in binnenwanden. 175

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 186