Bijzondere bepalingen 2 Bij elk hoofdtrappehuis van een gebouw als bedoeld in artikel 272 moet ten minste één schuilplaats als bedoeld in lid 1 aanwezig zijn, welke van het hoofdtrappehuis uit bereikbaar is. ARTIKEL 273 Grootte van de schuilplaats 1 Een schuilplaats als bedoeld in artikel 272a moet ten minste een netto-vloer- oppervlakte hebben van zoveel m2 als het aantal personen bedraagt, dat in de woningen, waarop zij betrekking heeft, kan worden gehuisvest, met dien verstande, dat een oppervlakte van 6 m2 per woning niet behoeft te worden overschreden. 2 Voor de toepassing van het vorige lid wordt het aantal personen, dat in een woning kan worden gehuisvest, afgeleid uit de vloeroppervlakte per kamer, zodanig, dat voor elke persoon 3,5 m2 vloeroppervlakte wordt berekend. Daar- bij worden alle kamers, niet zijnde de kamer als bedoeld in artikel 72, lid 2 (hoofdwoonkamer) of de keuken, in beschouwing genomen. 3 Voor de berekening van de in een schuilplaats, als bedoeld in artikel 272a, aanwezige netto-vloeroppervlakte wordt de oppervlakte van gangen en por- talen, uitgezonderd het hoofdtoegangsportaal, medegerekend. ARTIKEL 274 Uitgang van de schuilplaats Een schuilplaats als bedoeld in artikel 272a moet, behoudens in gebouwen, waarvan de langste gevelmuur korter dan 15 m is, verlaten kunnen worden door toegangen of de in artikel 275 bedoelde nooduitgangen op plaatsen, die op een afstand van ten minste 15 m van elkaar zijn gelegen. ARTIKEL 275 Nooduitgangen van de schuilplaats 1 In gebouwen, waarin een gemeenschappelijk trappehuis tot niet meer dan twee woningen per bouwlaag toegang geeft, moet elke schuilplaats als bedoeld in artikel 272a een nooduitgang hebben, gelegen in een andere buitenmuur dan die waarin de hoofdtoegang tot de schuilplaats is gelegen. 2 In gebouwen, waarin de woningen toegankelijk zijn van een galerij of midden- gang, moet de schuilplaats als bedoeld in artikel 272a een in een buitenmuur 181

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 192