gelegen nooduitgang hebben voor elke 35 personen voor wie zij met inacht- neming van artikel 273 bestemd is. De nooduitgangen moeten zoveel mogelijk in verschillende buitenmuren zijn gelegen. 3 Een nooduitgang als bedoeld in lid 2 moet bestaan uit een deur of een vast of beweegbaar raam. 4 Indien de in lid 3 bedoelde deur van metaal is, moet deze, evenals het raam, 2 voorzien zijn van een glazen ruit van ten minste 50 cm breedte en 60 cm hoogte. Deze ruit mag niet van draadglas zijn vervaardigd. 3 5 Indien in een deur of raam als bedoeld in lid 4 glasroeden in het glasoppervlak worden aangebracht, mogen deze niet van metaal vervaardigd zijn. ARTIKEL 276 Voldoende bereikbaarheid van schuilpiaatsen Voor de toepassing van de artikelen 272a, 274 en 275 worden schuilplaatsen, toegangen en nooduitgangen als voldoende bereikbaar aangemerkt, indien zij bereikt kunnen worden door een wandgedeelte van 1,80 m hoogte en 90 cm breedte, bestaande uit een in slappe zandrijke mortel gemetselde klampmuur, die niet dikker is dan 6 cm, dan wel door een gelijkwaardige constructie. ARTIKEL277 Verbinding van schuilplaatsen Aan elkaar grenzende schuilplaatsen als bedoeld in artikel 272a moeten zoveel mogelijk met elkaar in verbinding staan, waarbij constructies als omschreven in artikel 276 als een verbinding worden aangemerkt. ARTIKEL 278 Constructie van schuilplaatsen 1 Gevelmuren van een schuilplaats als bedoeld in artikel 272a moeten massief zijn ter dikte van ten minste 30 cm en vervaardigd van steenachtig materiaal, waaronder worden verstaan produkten van gebakken klei, cementbeton, na- tuursteen of mortel, waarbij de staalwapening, indien de constructie deze bevat, geheel door mortel of cementbeton is omhuld, terwijl de constructie geen organische stoffen bevat. 182

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 193