Wegen 6 Aan de vergunning kunnen voorwaarden worden verbonden. Deze voorwaar- den zullen in ieder geval betreffen de grenzen van de weg, de afmetingen, het profiel, de hoogte, de wijze van verharding en, voor zover nodig, van riolering, beplanting en verlichting, met inachtneming van de door de gemeenteraad ten aanzien van de weg of van wegen in het algemeen vastgestelde voorschriften. Ter uitvoering van het in de voorwaarden bepaalde worden door burgemeester en wethouders de nodige aanwijzingen gegeven. 7 Een besluit tot weigering van de vergunning voor de aanleg van een weg of tot het verlenen van een voorwaardelijke vergunning is met redenen omkleed. Paragraaf 2: Wegen waaraan mag worden gebouwd ARTIKEL 290 Eisen voor wegen waaraan mag worden gebouwd 1 Een weg waaraan mag worden gebouwd, moet: a. eigendom zijn van en in beheer en onderhoud zijn bij het Rijk, de provincie, de gemeente of een waterschap; b. aangesloten zijn aan het plaatselijk wegennet; c. voor zover in of krachtens een bestemmingsplan eisen aan de weg zijn gesteld, voldoen aan die eisen; d. voor zover niet in of krachtens een bestemmingsplan eisen aan de weg zijn gesteld: 1. voldoen aan de door de gemeenteraad voor de desbetreffende weg in het bijzonder vastgestelde voorschriften; 2. voor zover voorschriften, als bedoeld onder d, sub 1, ontbreken, voldoen aan de door de gemeenteraad in het algemeen voor wegen, waaraan mag worden gebouwd, vastgestelde voorschriften; 3. voor zover daaromtrent voorschriften, als bedoeld onder d, sub 1 en 2, ont- breken: A. in de bebouwde kom een breedte hebben van ten minste 7 m en over die breedte zijn verhard; B. buiten de bebouwde kom een breedte hebben van ten minste 10 m en over een breedte van ten minste 4,5 m zijn verhard. 189

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 200