Inrichting van erven Paragraaf 3: Afscheiding van open erven en terreinen ARTIKEL 300 Aanwezigheid van erfafscheidingen 1 Een bij een gebouw behorend erf moet van de openbare weg zijn afgescheiden. 2 Als nadere eis kan worden gesteld dat: a. bij gebouwen behorende open erven worden afgescheiden van belendende erven; b. terreinen worden afgescheiden van de openbare weg en van belendende terreinen. 3 Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in iid 1, indien de bestem- ming van het open erf of van het bouwwerk waarbij het erf behoort daartoe aanleiding geeft. ARTIKEL301 Uiterlijk van erf- en terreinafscheidingen Het uiterlijk van erf- en terreinafscheidingen moet zodanig zijn, dat die af- scheidingen zowel op zichzelf als in verband met de omgeving voldoen aan redelijke eisen van welstand. ARTIKEL 302 Hoogte, aard, constructie en onderhoud van erf- en terreinafscheidingen 1 Erf- en terreinafscheidingen langs een openbare weg mogen niet hoger zijn dan 1 m boven de weg, of indien het erf of het terrein hoger ligt dan de weg, 1 m boven het erf of het terrein. 2 Erf- en terreinafscheidingen tussen belendende erven of terreinen mogen voor het deel dat van de openbare weg reikt tot de voorgevelrooilijn niet hoger zijn dan 1 m boven het hoogste erf of terrein. 3 Erf- en terreinafscheidingen mogen voor zover ze niet onder de bepalingen van de leden 1 en 2 vallen: a. in gesloten bebouwing niet hoger zijn dan 2 m boven het hoogste erf of terrein; b. in niet gesloten bebouwing niet hoger zijn dan 1 m boven het hoogste erf of terrein. 195

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 206